45 jaar Kamerkoor Musica Sacra

Categorie: Kronieken
Publicatie in: Musica Sacra
Datum: november 2019

Artikel openen in groter venster Stuur dit artikel door Dit artikel afdrukken


Kamerkoor Musica Sacra

Kroniek over de jaren 2004-2019 (deel II)

 

Inleiding


De kroniek over Kamerkoor Musica Sacra gedurende de periode 2004-2019 is het vervolg op de in 2004 verschenen kroniek over ‘30 jaar Kamerkoor Musica Sacra’ (1974-2004). Dit eerste deel is te lezen op de website van het koor achter de button ‘Historie’ en is ook op papier nog los verkrijgbaar. De eerste dertig jaar van het koor werd onderverdeeld in zeven periodes: 

1974-1977      aanloopperiode

1977-1981      kleine concerten

1981-1985      grotere concerten, ook buiten Den Haag

1985-1991      bredere erkenning / radio-opnamen

1991-1994      vorming vereniging: Bethel Kleinkoor wordt Kamerkoor Musica Sacra

1994-2000      heroriëntatie, wisseling van bezetting, samenwerking met andere koren

2000-2004      doorgroei 

Zoals bij de laatste periode (2000-2004) werd opgemerkt was het indertijd een hachelijke onderneming een nog zo’n recent tijdvak te beschrijven:

‘Het schrijven van een kroniek vereist een zekere afstand in tijd. Zolang het heden nog voor een deel vastzit aan het verleden is dat een gewaagde onderneming. Wellicht dat deze periode later herschreven zal moeten worden, voorlopig doe ik onderstaande poging…’ 

Inderdaad blijkt achteraf dat die zevende periode in 2004 nog niet afgesloten was en doorloopt tot 2007/2008. De gestage groei in kwaliteit resulteerde gedurende die twee jaar in vele hoogtepunten, waaronder de eervolle uitnodiging om het slotconcert te verzorgen van het Festival ‘Oude Muziek Nu’ in Hoorn.

Hoewel de achtste en laatste periode (2008-2019) onderverdeeld zou kunnen worden in een aantal kleinere tijdvakken kan deze afsluitende periode het best worden gekarakteriseerd onder de kop ‘Stabilisatie en doorgroei in kwaliteit’. Alleen de laatste twee jaar is onder een aparte paragraaf opgenomen.

Want, hoewel al binnen het bestuur vanaf 2005 regelmatig werd gesproken over de stijging van de gemiddelde leeftijd van de koorzangers, bleek in de praktijk dat de kwaliteit van het koor desondanks vrolijk doorgroeide! Het jarenlang samen zingen in een vaste homogene samenstelling maakt dat het koor zich continu kon verbeteren, ondanks het feit dat door de stijging van de leeftijd de stemmen wellicht wat kwetsbaarder waren geworden. Individuele stemtesten, stemvorming, het continu werken aan koorklank en uitvoeringspraktijk maakten dat wij ons konden blijven meten met de beste kamerkoren in Den Haag en omgeving.

Wat in deze jaren wel in toenemende mate veranderde was de plaats van de ‘kerk’ in de samenleving. Niet alleen sloten vele kerken in Den Haag hun deuren of werden de gebouwen zelfs afgebroken, ook landelijk gezien werd de aandacht voor de kerk en de kerkmuziek steeds minder. Vaak werkten wij mee aan de radioprogramma’s ‘Woord op zondag’ en ‘Te Deum laudamus’, maar er was voor deze programma’s steeds minder geld beschikbaar, totdat deze uitzendingen uiteindelijk geheel gestopt moesten werden. Ook besteedde de schrijvende pers steeds minder aandacht aan de kerkmuziek, in de eerste dertig jaar van ons bestaan konden wij regelmatig recensies uit de kranten knippen, later werden alleen nog maar korte persberichten van komende concerten opgenomen.

Verandering trad ook op in de onderlinge communicatie. Werd vroeger alles geregeld via de telefoon en werden repetitieschema’s en vergaderstukken op papier uitgereikt, op den duur plukten ook wij op alle fronten de vruchten van het digitale gemak. In 2010 werd bijvoorbeeld een eigen website opgezet, startten wij een groeps-app en belandden wij ongewild op youtube!

Wat niet veranderde was het enthousiasme voor de kerkmuziek, de trouwe inzet en het plezier dat wij beleefden aan het zingen. Ik besloot het eerste deel van de Kroniek in 2004 met de hoop dat wij nog vele jaren op deze wijze konden doorgaan. Ik schreef toen: 

Terugkijkend op 30 jaar Kamerkoor Musica Sacra zie ik naast de vele muzikale hoogtepunten vooral de goede onderlinge vriendschappelijke sfeer die al die jaren door ons koor onverminderd heeft gekenmerkt. De muzikale prestaties kwamen daar uit voort en door die gezamenlijke beleefde hoogtepunten werd die goede sfeer alleen nog maar versterkt. Op deze ‘positieve wijze’ hopen wij nog vele jaren door te kunnen gaan! 

Deze hoop is meer dan bewaarheid geworden! In de afgelopen 15 jaar hebben wij gezien dat die onderlinge band alleen nog maar versterkt is, dat de werksfeer onverminderd positief was en dat die saamhorigheid zich bleef vertalen in een relatief hoog niveau van koorzang.

Het was ook deze vriendschappelijke werksfeer die het in alle openheid mogelijk maakte om de niet gemakkelijke beslissing te nemen om eind 2019 als vereniging te stoppen. De stijgende gemiddelde leeftijd was nu zichtbaar geworden in een toenemende kwetsbaarheid wat betreft de gezondheid en de aanwas van nieuwe zangers was altijd al een probleem doordat de repetities op vrijdagavond plaatsvonden. Daarnaast bleek dat tegenwoordig steeds minder mensen zich vast willen verbinden aan een vereniging. Dit alles maakte dat wij begin 2018 besloten om ons 45-jarig jubileum te markeren als eindpunt van onze vereniging.

Hetgeen zeker niet betekent dat wij stoppen met zingen! In 2020 gaan wij verder als projectkoor, per jaar zullen er twee à drie concerten gegeven worden met een voorbereiding van telkens zes tot acht repetities. Naast de vaste kern van Kamerkoor Musica Sacra zal dan ook de vaste groep van gastzangers uitgenodigd worden om per project mee te zingen.

Eigenlijk gaan we ongeveer verder zoals we in 1974 begonnen zijn, toen we twee keer per maand repeteerden en nog geen vereniging waren (dat werden we pas in 1991). Maar we beleefden in die laatste weken van 2019 ook een zekere weemoedigheid, wetend dat het vaste koorverband dat een vereniging kenmerkt, in 2020 verdwenen zal zijn. Maar de onderlinge contacten zullen zeker blijven, de kerkmuziek zal blijven klinken!

 

Doorgroei-vervolg (2004-2007)

Het eerste deel van de Kroniek eindigde in najaar 2004, vlak voordat wij op 27 november ons 30-jarig bestaan zouden vieren in de Kloosterkerk. Onder het thema ‘Vesperpsalmen’ voerden wij jubelende psalmenbewerkingen uit van Schütz, Monteverdi, Rosenmüller, Händel  en de jubileumcompositie ‘Dilexit quoniam exaudiet Dominus’ (psalm 116)  van ondergetekende. Naast de Kroniek over 30 jaar Kamerkoor Musica Sacra werd ook een CD uitgegeven met de muzikale hoogtepunten van de afgelopen 30 jaar, waarvan het dubbelkorige motet ‘Singet dem Herrn’ van J.S. Bach het onbetwiste hoogtepunt vormt.

Geïnspireerd door een zeer geslaagd jubileumconcert in een volle Kloosterkerk werkten wij gestaag verder aan de verhoging van de kwaliteit van ons koor. Er werd besloten om vaker ‘themaconcerten’ te geven, niet alleen uit publicitaire redenen maar zeker ook goed voor de verbreding van ons repertoire. Zo kozen wij in het voorjaar van 2005 voor het thema ‘Onze Vader’ en zongen naast het Gregoriaanse ‘Pater noster’ o.a. het ‘Père de nous’ van de onbekende Franse componist Jean Caulery, ‘Vater aller Frommen’ van Andreas Hammerschmidt en het ‘Otze Nasj’ van Peter Iljitsj Tsjaikovsky. Dit programma zongen wij in de Gotische Zaal van de Raad van State (mei), in de Dom van het Duitse Altenberg (juni) en in de Bonifatiuskerk in Rijswijk (juni). Op weg naar Altenberg hadden wij gelegenheid om dat weekend ook nog mee te werken aan de feestelijke dienst in de Lutherse Kerk in Maastricht waar de Lutherse predikant Willem Boon zijn 25-jarig ambtsjubileum vierde.

Door het zingen van ‘Otze Nasj’ hadden wij intussen de smaak van de Russische kerkmuziek dusdanig te pakken gekregen dat wij meer composities van Tsjaikovsky gingen instuderen. Zo zongen wij in het najaar in de Dorpskerk in Kethel naast ‘Otze Nasj’ ook ‘Ize cherusimy’ en ‘Da ispravitsja’. Het jaar 2005 werd afgesloten met medewerkingen aan diensten in de verzorgingshuizen Tabitha en Nebo. 

In februari 2006 werkten wij als onderdeel van het Haags Kerkmuziek Ensemble mee aan de CD-opname van mijn Requiem in de Grote Kerk in Maassluis, een CD die eind van dat jaar in de Kloosterkerk gepresenteerd zou worden.

Veel waardering kregen wij in april met de première van de Mattheus Passion van ondergetekende in de Kloosterkerk. Een geheel gevuld middenschip luisterde een uur lang aandachtig naar het lijdensverhaal van Mattheus. Wij zouden deze passie vanwege het grote succes een jaar later opnieuw op twee plaatsen zingen. Het seizoen werd afgesloten met een concert in de Zuiderkerk in Enkhuizen, waar wij met organist Jan Spijker de ‘Grote Orgelmis’ van J.S. Bach uitvoerden. De dag daarop werkten wij mee aan de eredienst in de Lutherse Kerk in Enkhuizen.

Eind september zongen wij tijdens het tweejaarlijkse Haagse Kamerkoren Festival, dat tot 2012 in de Waalse Kerk georganiseerd zou blijven worden. Telkens bleek dat ons koor zich kon blijven meten met de top van de Haagse kamerkoren. Dit jaar was gekozen voor het thema ‘vrede’ en zo begonnen wij met de vierstemmige canon ‘Da pacem Domine’ waarbij iedere koorstem uit één van de vier hoeken van de kerk al zingend naar het podium liep, van alle kanten de ‘vrede’ binnenbrengend! Daarnaast zongen wij muziek van Mendelssohn, Brahms en het verstilde ‘A prayer for peace’ van David Lord. Het jaar werd afgesloten met concerten in de fraaie Bonifatiuskerk (oktober) en de Gotische Zaal van de Raad van State (november) waar wij o.a. het aangrijpende ‘Totus tuus’ van de Poolse componist Henryk Mikolaj Gorecki uitvoerden, een werk dat Gorecki in 1987 componeerde ter gelegenheid van het bezoek van paus Johannes Paulus II aan zijn geboorteland. Naast het ‘Totus tuus’ zongen wij van deze Poolse componist ook nog zijn ‘Wiegeliedjes’ en waren even verrast als vereerd toen wij van Gorecki uit Amerika een persoonlijk brief ontvingen waarin hij ons bedankte voor de première in Nederland van zijn ‘Wiegeliedjes’. Deze partituur kon alleen maar (tegen heel veel geld) gehuurd worden, zo wist Gorecki dat zijn muziek in Nederland zou worden uitgevoerd… 

Zoals in de inleiding reeds vermeld kunnen de jaren 2007 en 2008 als het hoogtepunt beschouwd worden van deze periode. In april voerden wij opnieuw mijn Mattheus Passion uit in de Dorpskerk in Kethel en in de Kloosterkerk, gaven begin juni een concert in de fraaie Waalse Kerk in Delft en waren een week later uitgenodigd om de afsluiting te verzorgen van het ‘Festival Oude Muziek Nu’ in Hoorn. Ons harde werken had ons niet alleen in Den Haags en omgeving veel waardering opgeleverd, ook landelijk hadden wij onszelf intussen aardig op de kaart gezet. Onder het thema ‘Via Vlaamse polyfonie naar Oost-Europese homofonie’ zongen wij op het befaamde festival in Hoorn naast werken van Dufay, Willaert, Clemens non Papa en Palestrina opnieuw de Wiegeliedjes van Gorecki en ‘Gott unser Schöpfer’ van Zsolt Gárdonyi. Eind juni herhaalden wij grote delen van dit programma in de Grote of Nicolaaskerk van Brouwershaven.

Het najaar van 2007 werd vooral gedenkwaardig door het concert van eind november in de Abdijkerk in Loosduinen, waar werd samengewerkt met Vox Luminis, een groep zangers die toen op het punt stond nationaal door te breken, totdat ze in korte tijd zelfs de absolute wereldtop zouden bereiken. Hoe inspirerend samenwerking kan zijn met even prettige als kundige professionele zangers bleek eens te meer tijdens dit concert! Kamerkoor Musica Sacra voerde van Dietrich Buxtehude en Johann Rosenmüller barokcantates uit, samen met Vox Luminis gezamenlijk klonk als nooit tevoren de ‘Musikalische Exequien’ van Heinrich Schütz.

Dat wij in deze maanden goed bezig waren bleek o.a. ook uit het juryrapport van het Haagse Korenfestival in de Grote Kerk in Den Haag op 21 oktober, waarin de fraaie koorklank en de overtuigende, stijlgetrouwe uitvoeringspraktijk werd geprezen. In dit najaar stelden wij ons dienstbaar op tijdens een gedachtenisdienst in verzorgingshuis Florence en in Tabitha.

Tijdens de ledenvergadering van dat najaar bleek dat, ondanks alle muzikale successen, het steeds moeilijker werd om de bestuursfuncties bezet te krijgen. Besloten werd om de zittingstermijnen van drie naar twee jaar terug te brengen. Met deze formule hebben wij tot het eind van onze vereniging in 2019 het bestuur telkens op volle kracht weten te houden.

 

Stabilisatie en doorgroei in kwaliteit (2008-2017)

Het jaar 2008 stond voor een groot deel in het teken van het Internationale Heinrich Schütz Festival dat begin oktober in Den Haag zou worden gehouden. Maar eerst werd in april van dat jaar nog een bijzonder themaconcert gegeven in de Kloosterkerk. Met medewerking van de Schola Cantorum Gregoriana en organist Jan Hage werd een programma gepresenteerd waarin de ‘Missa Aeterna Christi Munera’ van Palestrina tegenover de ‘Deutsche Messe Kyrie Gott Vater in Ewigkeit’ van Ernst Pepping werd gesteld. De Schola zong de gregoriaanse hymne ‘Aeterna Christi Munera’, uit welke motieven de Mis van Palestrina is opgebouwd, waarna het koor de polyfone bewerkingen uitvoerde. Ernst Pepping bezigde dezelfde praktijk en gebruikte voor zijn Mis de hymne ‘Kyrie Gott Vater in Ewigkeit’. Het werd een concert dat veel waardering oogstte. 

Vanaf eind april werd het vizier gericht op het vierdaagse Heinrich Schütz Festival dat begin oktober in een aantal Haagse binnenstadkerken werd georganiseerd. Kamerkoor Musica Sacra werkte tijdens dit Festival in groter koorverband samen met het Haags Kleinkoor, het Haags Kerkmuziek Ensemble en de zangers van Vox Luminis. Hoogtepunt werd de première van het oratorium ‘Forty’ van ondergetekende, een compositie voor vier koren, sopraan en orkest, op tekst van  priester John Noordermeer. De koren stonden ruimtelijk opgesteld, de zangers van Vox Luminis op de bovengalerij van de Kloosterkerk. Een dag later werkten wij in de Waalse Kerk mee aan het Haagse Kamerkoren Festival, dat was ingepast in het Festival. Samen met het Haags Kleinkoor zongen wij enkele dubbelkorige werken van Schütz.

In het najaar zongen wij nog tijdens het Open Podium van Culturalis in het Nutshuis aan de Riviervismarkt en werkten mee aan de dienst in Tabitha. In de Dorpskerk in Kethel voerden wij in november opnieuw de ‘Missa Aeterna Christi Munera’ van Paletrina uit, waarbij de vaste misdelen werden onderbroken door motetten en orgelspel van Heinrich Schütz, Johann Pachelbel, Ernst Pepping, Hugo Distler en Kurt Thomas. 

In 2009 waren de voorbereidingen reeds begonnen voor de viering van ons 35-jarig jubileum in het najaar, opnieuw een hoogtepunt om naar toe te werken! Allereerst werkten wij in april weer mee aan de Passievespers in de Dorpskerk in Kethel en de Kloosterkerk. Na een aantal jaren de passionen van ondergetekende gezongen te hebben was het goed om ook weer eens ander passie-repertoire ter hand te nemen. Zo voerden wij dit jaar de a capella Johannes Passion uit van Joachim a Burck, en diens bewerking van de ‘Passiepsalm 22’. Begin mei zongen wij in verzorgingshuis Houthaghe, een week later waren wij uitgenodigd om te zingen tijdens de plechtige installatie van de leden van de Lutherse Synode in de Utrecht.

Een verdrietig en tevens bijzonder moment beleefde wij tijdens de uitvaart van ons koorlid Kees de Jong op 13 augustus, toen tijdens de afscheidsdienst in de aula van crematorium in Alphen aan de Rijn het laatste deel (‘In paradisum’) van mijn Requiem klonk. Muziek is er voor een lach en een traan… 

In het voorjaar hadden wij een even gezellig als nuttig studieweekend in het Stayokhotel in Doorwerth  als voorbereiding op ons zevende lustrum.

Aan dit jubileumconcert werd meegewerkt door de Vox Luminis-zangers Stefanie True en Robert Buckland en organist Jan Hage. Naast werken van Claudio Monteverdi, Johann Hermann Schein, Henry Purcel (My heart is inditing) en de Chandos-Anthem ‘O come let us sing’ van Georg Friedrich Händel voerden wij ook de jubileumcompositie uit die ik schreef op de virtuoze mogelijkheden van organist Jan Hage: ‘Concert voor orgel, instrumentaal ensemble en koor’. Het jubileumjaar 2009 werd afgesloten met medewerkingen aan diensten in Loosduinen en Tabitha. 

In januari van 2010 voerden wij in de Dorpskerk in Kethel gedeeltes uit van het jubileumprogramma van het afgelopen najaar: naast muziek van William Byrd en Heinrich Schütz klonk opnieuw de ‘Chandos Anthem’ van Händel. Gedenkwaardig werden de uitvoeringen van het prachtige Requiem van Tomás Luis de Victoria in de Kloosterkerk en in de Zuiderkerk in Enkhuizen in april en juni. Tijdens het Haagse Kamerkoren Festival eind september (thema: ‘dieren’) kregen wij vooral veel bijval voor onze uitvoering van ‘de ark van Noach’. Niet alleen klonk de lange opsomming van allerlei dieren muzikaal zeer verantwoord, het was vooral de perfecte uitvoering van authentieke geluiden van enkele dieren door vier koorleden die veel indruk maakte en hilariteit opriep. De slang die siste, de kraan die kraaide, het lam dat blaatte en de duif die koerde - een betere invulling van het thema ‘dieren’ werd op deze middag niet gegeven!

In de Dorpskerk in Kethel zongen wij in november o.a. nieuw repertoire van Heinrich Schütz  (‘Ich bin eine rufende Stimme’), Anton Bruckner (‘Virga Jesse’) en Kurt Thomas (‘Wir wollen singn ein Lobgsang’). Traditiegetrouw sloten wij in december het jaar af met onze medewerking aan de dienst in Tabitha. 

In de Stille Week van 2011 zongen wij in Kethel en in de Kloosterkerk de zes-stemmige Johannes Passion van Johannes Demantius en tevens het niet eenvoudige passiemotet ‘Führwahr er trug unsere Krankheit’ van Hugo Distler. In juni experimenteerden wij met allerlei kooropstellingen in de Koepelkerk in Willemstad met een voornamelijk seculier programma. We zongen o.a. de dieren-madrigalen die we in het najaar tijdens het Haagse Kamerkoren Festival hadden uitgevoerd. Naast ‘de ark van Noach’ klonken ook ‘Der Kuckuck auf dem Zaune saß’ en ‘Das Huhn und der Karpfen’, waarbij de kip jaloers was op de hoeveelheid eitjes die de karper kon leggen… Van Antoon Maessen zongen wij ‘Drie koorgrapjes’ over Chopin, Bach en Schumann. Het was ook wel een keer verrassend om als Kamerkoor ‘Musica Sacra’ met deze niet-geestelijke muziek bezig te zijn!

In het drukbezette najaar van 2011 (zes optredens) werkten wij mee aan de diensten in Loosduinen (september) en in Tabitha (december) en zongen op 16 oktober in de Kloosterkerk tijdens de ‘maand van de kerkmuziek’. Deze keer was gekozen voor het thema ‘Op bergen en in dalen’ en zo paste fraai het dubbelkorige motet ‘Ich hebe meine Augen auf zu den Bergen’ (SWV 31) van Heinrich Schütz . Twee weken later zongen wij op 29 oktober opnieuw in de Kloosterkerk tijdens de ‘Korenmiddag Kloosterkerk’, waaraan werd meegewerkt door alle zes koren die in de Kloosterkerk wekelijks hun repetities hielden.

Een dag later, zondag 30 oktober, werkten wij mee aan de bijzondere dienst in de Bethelkapel ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van deze gemeente. De Bethelkapel, de plaats waar alles begonnen is, waar we tussen 1974 en 1991 hebben gerepeteerd en in die periode door het leven gingen onder de naam Bethel Kleinkoor.

Daar tussendoor zongen wij op 23 oktober in de Dorpskerk in Kethel een programma met o.a. oude Vlaamse muziek, Jan Pieterszoon Sweelinck, Daan Manneke en Willy Burkhard. 

In 2012 verzorgden wij in februari in de Bonifatiuskerk in Rijswijk aan het begin van de ‘vastentijd’ een programma onder het thema ‘Vasten en Feesten’, muziek rond ‘carnaval en de veertigdagentijd’. Naast muziek van Morales, Finetti, Schein en Reda kwam van ondergetekende het motet ‘De verzoeking in de woestijn’ tot klinken. Nauwelijks een maand later zongen wij de Markus Passion van Heinrich Schütz in Wassenaar, Rijswijk, Kethel en de Kloosterkerk.

Na de zomervakantie werkten wij eerst nog mee aan een dienst in verzorgingshuis Loosduinen, verzorgden wij een Fonds 1818-concert in ‘De Rivierenbuurt’ en zongen wij begin oktober weer op het tweejaarlijkse Haagse Kamerkoren Festival, dit jaar met het thema ‘Nederlandse muziek’ (Gombert, Lasso, Sweelinck, Mudde). Daarna was alle focus op het jubileumconcert ter gelegenheid van mijn 40 jarig jubileum als kerkmusicus in de Kloosterkerk. Zoals ook bij andere bijzondere gelegenheden werkten, naast Kamerkoor Musica Sacra, ook al mijn andere vocale ensembles daar aan mee. Het werd een bijzondere avond met de dubbelkorige motetten ‘Straf mich nicht in deinem Zorn ’(SWV 24)  en ‘Singet dem Herrn’ (SWV 35) van Heinrich Schütz, ‘Der Geist hilft unsre Schwachheit auf’ (BWV 226) van Johann Sebastian Bach en de première van mijn oratorium ‘Nathan der Weise’. De verrassing was groot toen ik na het concert bevorderd werd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau, dit ‘vanwege mijn betekenis voor de ontwikkeling van de kerkmuziek in Nederland’. Net zo vereerd en verrast was ik door de aanwezigheid van de president van Internationale Heinrich Schütz Gesellschaft, Prof. Dr. Walter Werbeck.

Veel indruk maakte een fraai boekwerk dat de leden van Kamerkoor Musica Sacra mij gaf ter gelegenheid van dit jubileum. Veel foto’s van de afgelopen 40 jaar, veel aardige woorden, bijzondere herinneringen en een top drie van de favorieten uit het koorrepertoire. 

In de lijdenstijd van 2013 voerden wij de Lukas Passion uit van Heinrich Schütz in Wassenaar, Kethel en de Kloosterkerk. Eind april verhoogden wij de feestvreugde in de Dorpskerk in Kethel toen aandacht werd gegeven aan 25 jaar ‘Avondmuziek’. Als deel van het Haags Kerkmuziek Ensemble voerden wij opnieuw de dubbelkorige motetten uit van Schütz en Bach die hadden geklonken tijdens mijn jubileumconcert in november. Feest was er ook in verzorgingshuis Tabitha toen wij eind mei meewerkten aan de dienst ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van dit huis.

Na de zomervakantie zongen wij in oktober in de Kloosterkerk tijdens de ‘maand van de kerkmuziek’ o.a. het Magnificat van Hendrik Andriessen en het motet ‘Kommt her zu mir’ van Heinrich von Herzogenberg. Het jaar werd afgesloten met twee concerten met muziek voor het eind van het kerkelijk jaar, zoals ‘Lord, let me know mine end’ van Maurice Green en ‘Let all mortal flesh keep silence’ van John Bairstow en muziek van Mendelssohn, Reger, Pepping en Andriessen. 

 

Recente geschiedenis

Geleidelijk aan komen we in de laatste periode van het koor, een periode die wat moeilijker is te beschrijven door de beperkte afstand in tijd. Maar duidelijk is wel dat er ook in de laatste zes jaar, ondanks het feit dat de gemiddelde leeftijd alleen maar stijgt, wel degelijk nog vele hoogtepunten zijn te noteren. Het zijn wel de jaren waarin de fysieke kwetsbaarheid van het koor zich aandient. Vooral bij de mannenpartijen beleven wij lange periodes van afwezigheid door zware operaties, waaronder twee openhartoperaties en een darmperforatie.

Maar verrassend genoeg blijven de reacties na de concerten onverminderd positief. Aan de ene kant is er stabilisatie, aan de andere kant blijkt de homogene koorklank intussen nog verder gerijpt te zijn. Het jarenlang samen zingen en het jarenlang werken aan stemvorming en koorvorming heeft een volle, rijke en weldadige koorklank opgeleverd. Daarnaast is veel aandacht besteed aan de uitvoeringspraktijk, waardoor muziek uit de 17e eeuw heel anders wordt uitgevoerd dan de Romantische muziek uit de 19e eeuw of moderne muziek uit de 20ste en 21ste eeuw. Het zijn jaren van oogsten waarin niet meer gestreefd wordt om steeds technisch moeilijkere muziek uit te voeren, maar juist de intensiteit en de verdieping te zoeken. In deze periode horen we geregeld dat het publiek ‘het koor nog nooit zo mooi heeft horen zingen’.

Het ‘Stabat Mater’ van ondergetekende is een voorbeeld van muziek die meer de verdieping zoekt dan dat het technisch hoge eisen stelt. In 2014 zingen wij dit stuk twee keer, in 2018 wordt het zelfs viermaal uitgevoerd. De warme, homogene koorklank die ik voor ogen had bij het componeren van het Stabat Mater kon ook goed gedijden in de muziek van 17e-eeuwse Italiaanse componisten. Zo zongen wij naast het Stabat Mater ook passiemuziek van Giacomo Antonio Perti, Giovanni Francesco Anerio, Giacomo Finetti en Marc Antonio Ingigneri. Ook daarna verdiepten wij ons verder in dit muzikale idioom en zongen geregeld motetten van Giuseppe Ottavio Pitoni en Lodovico Grossi da Viadana en de moderne componisten Adriano Secco en Ola Gjeilo.

2014 is ook het jaar van ons 40-jarig jubileum. Ter gelegenheid van dit feest hebben wij naast het jubileumconcert in november ook een jubileumweekend in Harlingen. In juni reizen wij af naar Friesland en geven een concert in de Grote Kerk van Harlingen met composities van o.a. Tallis, Byrd, Amner, Schütz en Mudde. Opnieuw maken vooral de ‘Wiegeliedjes’ van Henryk Mikaloj Górecki veel indruk. De volgende dag werken wij mee aan de eredienst in dezelfde kerk en zingen muziek van Jac Horde, Heinrich Schütz en Johann Nepomuk David. We maken een boottocht op de wateren rondom Harlingen, bekijken de stad en hebben een gezellige maaltijd. Op zondag bezoeken wij het Eise Eisinga museum in Franeker, waar oud-koorlid van het Kloosterkerkkoor Frank Belt gastheer is en speciaal voor ons het museum op zondag openstelt. Al met al een weekend in een perfecte sfeer die tekenend is voor al die jaren dat wij met elkaar optrekken. Een goede sfeer zorgt voor goede muzikale prestaties, die prestaties verhogen op haar beurt weer die koorsfeer! 

Voordat wij op 22 november ons jubileumconcert geven in de Kloosterkerk werken we eerst nog mee aan drie kerkdiensten in Haagse verzorgingshuizen. In het kader van ‘Koren zingen voor ouderen’ subsidieert Fonds 1818 deze ‘optredens’ en kan telkens op een eenvoudige manier de koorkas substantieel worden gespekt! Het jubileumprogramma bestaat uit werken van Monteverdi, Schütz, Schein, Buxtehude en de moderne componisten Siegfried Reda, Hugo Distler en Ernst Pepping. Ondergetekende componeert voor deze gelegenheid het feestelijke ‘Laudate Dominum’ (Psalm 117). 

In februari 2015 herhalen wij een groot deel van het jubileumprogramma in de Dorpskerk in Voorschoten en bereiden ons daarna direct voor op de uitvoeringen van mijn Mattheus Passion. Opnieuw maakt deze Passie veel indruk in Kethel en de Kloosterkerk. Na onze medewerking te hebben verleend aan de dienst in het Lutherse verzorgingshuis Swaenesteyn nemen wij de ‘Grote Orgelmis’ van J.S. Bach weer ter hand voor de uitvoering in de Zuiderkerk in Enkhuizen begin juli. Deze keer wordt het koor geleid door Monique Schendelaar omdat ik in deze maanden aan het herstellen was van een darmperforatie. Na de zomervakantie had het herstel zich gelukkig dusdanig doorgezet dat ik de draad op 12 september weer kon oppakken tijdens de kerkdienst in WoonZorgPark Loosduinen. In oktober en november verzorgen wij in Kethel en in de Abdijkerk in Loosduinen een programma met muziek van J.S. Bach, Heinrich Schütz, Heinrich Kaminski, Ola Gjeilo en ondergetekende. Het jaar wordt afgesloten met de medewerking aan de kerkdienst in verzorgingshuis Swaenehove. 

In de veertigdagentijd van 2016 zingen wij mijn Johannes Passion driemaal. Vooral de uitvoering in de perfecte akoestiek van het Groene Kerkje in Oegstgeest gaat als zeer geslaagd de boeken in. Dezelfde dag klinkt de Passie in de Dorpskerk in Kethel en een kleine week later opnieuw in de Kloosterkerk. Ook zeer geslaagd is het Maria-programma in de eveneens zeer goede akoestiek van de Bonifatiuskerk in Rijswijk dat we eind mei uitvoeren. Vooral het indrukwekkende ‘Totus tuus’ van Gorecki klinkt in deze ruimte zoals het bedoeld moet zijn geweest! 

Midden september vindt in Den Haag voor de tweede keer het Internationale Heinrich Schütz Festival plaats, waar naast Schütz de componisten Max Reger (1873-1916) en Siegfried Reda (1916-1968) centraal staan vanwege hun geboorte- en sterfjaar. Op 16 september werkt Kamerkoor Musica Sacra, als deel van het Haags Kerkmuziek Ensemble, mee aan het concert in de Kloosterkerk. Vooral de motetten van Siegfried Reda maken veel indruk op de toehoorders. Samen met het Residentie Kamerkoor zingen wij de dubbelkorige motetten ‘Aus der Tiefe’ (SWV 25) en ‘Jauchzet dem Herren’ (SWV 36) van Heinrich Schütz. Met twee diensten in de Lutherse verzorgingshuizen Swaenesteyn en Swaenehove wordt dit bijzondere jaar afgesloten. 

In het voorjaar van 2017 staan vier Passieuitvoeringen op het programma. Het eerste concert vindt begin maart plaats in de Messiaskerk in Wassenaar waar we o.a. Psalm 22 van Joachim a Burck uitvoeren en passiemotetten van Perti, Pitoni, Gallus en Pepping. Begin april klinkt de Johannes Passion van Joachim a Burck in de Oude Kerk in Rijswijk, in Kethel en in de Duinzichtkerk. Na mijn vertrek als cantor van de Kloosterkerk was één van onze vaste uitvoeringsplekken komen te vervallen, maar de gemeente van de Duinzichtkerk nodigde ons maar al te graag uit om op Goede Vrijdag de Passie-Vesper te verzorgen. Het seizoen wordt afgesloten met twee kerkdiensten in Swaenesteyn en Swaenehove.

Na de zomervakantie maken wij op Open Monumentendag een tweeslag door te zingen in de Nieuwe Kerk aan het Spui en in de Waalse Kerk. Vooral de Franse psalmbewerkingen  van Jan Pieterszoon Sweelinck komen in de Waalse Kerk uitstekend tot hun recht.

Na eind september te hebben meegewerkt aan het Korenfestival in de Lutherse Kerk in Den Haag richten wij daarna ons vizier op het concert met kerkmuziek uit de Noord-Duits Barok, muziek uit de Lutherse kerkmuzikale traditie, kerkmuziek die in het grote Lutherjaar 2017 niet mag ontbreken! Met medewerking van een instrumentaal ensemble en een solistenkwartet komen cantates van Vincent Lübeck, Georg Poss, Dietrich Buxtehude, Johann Nikolaus Hanff en Heinrich Schütz in de Abdijkerk overtuigend tot klinken.

Op 11 november verzorgen wij een inloopconcert in de Grote Kerk in Schiedam, waar ik, na mijn vertrek uit de Kloosterkerk, vanaf begin 2017 de Lutherse Cantorij ‘Sursum Corda’ onder mijn hoede heb. Het programma van Open Monumentendag wordt tijdens dit inloopconcert grotendeels herhaald. Met de medewerking aan de dienst in WoonZorgpark Loosduinen besluiten wij eind november het jaar 2017. 

 

Laatste fase (2018-2019)

Zoals hierboven aangegeven besluiten wij begin 2018 om ons 45-jarig jubileum in november 2019 tevens het eindpunt van onze vereniging te doen zijn. In verrassende eensgezindheid ziet iedereen dat dit de beste optie is en mede door de instroom van vier leden in deze maanden (sopraan, tenor en 2 bassen) ontstaat er zelfs een nieuwe energie die de mogelijkheden voor een projectkoor vanaf 2020 steeds reëler maken. De laatste twee jaar van de vereniging beleven wij daarom niet als een aflopend gebeuren maar eerder als een opmaat naar een nieuwe toekomst. Het plezier van het zingen verdwijnt niet, iedereen heeft er zin in om eind 2019 een spetterend jubileumconcert neer te zetten. Hetgeen uiteindelijk meer dan dat zal worden bewaarheid!

Het jaar 2018 begint met een medewerking aan de dienst in Tabitha, waarna we mijn ‘Stabat Mater’ viermaal uitvoeren. Opnieuw zorgt de perfecte akoestiek van de Bonifatiuskerk in Rijswijk en van het Groene Kerkje in Oegstgeest ervoor dat we op hoog niveau kunnen musiceren; in Kethel en de Duinzichtkerk is de akoestiek altijd wat minder maar de beleving is even intens. Naast het Stabat Mater klinken passiemotetten van Finetti, Perti, von Brandt, Eccard en Schütz (twee motetten uit de ‘Cantiones Sacrae’). In het najaar zingen wij weer tijdens Open Monumentendag in de Waalse Kerk in Den Haag en in de Oude Kerk in Delft verzorgen wij een programma met Engelse en Franse madrigalen en motetten van Schütz, Mendelssohn, Gjeilo, Secco en von Bausznern. Het jaar wordt besloten met medewerking aan de diensten in Swaenesteyn en WoonZorgpark Loosduinen. 

Met een zekere weemoed beginnen wij tenslotte aan het jaar 2019, het laatste jaar van onze vereniging. Maar ondertussen is ook duidelijk geworden dat wij in 2020 als Projectkoor verder zullen kunnen zingen, enkele uitnodigingen zijn inmiddels binnengekomen. Na in januari in acht dagen aan drie diensten te hebben meegewerkt, repeteren wij de Lukas Passion van Heinrich Schütz die wij in Kethel en de Duinzichtkerk zullen uitvoeren. Daarna is de focus geheel gericht op het jubileumconcert dat op 17 november in de Abdijkerk in Loosduinen zal plaatsvinden. Tijdens ons optreden op Open Monumentendag begin september zingen wij in de Kloosterkerk en de Waalse Kerk al muziek die in het najaar wordt uitgevoerd, dit om het publiek, mede door wervende flyers, op ons jubileumconcert te wijzen.

Over een tekort aan aandacht hebben wij, mede door een tijdig gestart PR-campagne, niet te klagen. In  het veelgelezen koortijdschrift ‘Vocaal’ staat een groot artikel (+ foto’s) over koor en oprichter/dirigent, een prachtig affiche (ontworpen door Ineke van der Veen) kan niet over het hoofd worden gezien en in de voorverkoop worden door de koorleden al snel tientallen kaarten verkocht. Ook de plaatselijke pers neemt onze berichten vrijwel zonder uitzondering op. De Abdijkerk zal met 200 bezoekers volledig zijn uitverkocht. 

Het jubileumprogramma is samengesteld uit muziek die als het hart van ons repertoire kan worden beschouwd. In al die jaren hebben wij zeker ook regelmatig muzikale uitstapjes gemaakt naar allerlei landen, talen en stijlen, maar de Duitse Lutherse kerkmuziek bleef toch altijd de rode draad in onze programmering. Zo klinken de barokke meesters uit de 17e eeuw in het eerste koorblokje: Andreas Hammerschmidt, Heinrich Schütz en Johann Hermann Schein. Met het instrumentaal ensemble worden cantates van Johann Rosenmüller en Dietrich Buxtehude uitgevoerd en in het laatste koorblok zijn de belangrijkste vertegenwoordigers van de vernieuwing van de kerkmuziek in de 20ste eeuw opgenomen: Ernst Pepping, Hugo Distler en Willem Mudde. Met de jubileumcompositie ‘Jubilate Deo, omnis terra’ (Psalm 110) van ondergetekende wordt het programma afgesloten. 

Zoals in de inleiding aangegeven zijn bij de kranten de redacties kerkmuziek al lange tijd opgeheven en lezen we in de pers helaas zelden recensies van onze concerten. Als een soort recensie kunnen we hier wel een reactie plaatsen van een oud-lid dat aan de wieg heeft gestaan van onze vereniging in 1991 en die via het artikel in ‘Vocaal’ op ons concert was geattendeerd:

 

Dank voor jullie optreden. Mooie koorklank. Prachtig qua toonvorming en handhaving. Overtuigend in de voordracht. Sterk, gedurfd, verhalend, boeiend in opbouw, met een eigen, rijk klankidioom, en vooral stralend, positief en  bemoedigend. 

Na afloop hoorden wij van velen dergelijke reacties, de bedoeling er een spetterend jubileumconcert van te maken was in alle opzichten volledig geslaagd! De ‘nazit’ duurde langer dan het concert zelf, iedereen ging uiteindelijk met een heel goed gevoel naar huis.

Op de vrijdagavond daarna beleefden wij een wel heel gezellige ‘afsluitingskooravond’, een ‘koorquiz’, cadeautjes over en weer, volop gezelligheid in een optimale sfeer. Een sfeer die het koor al die jaren heeft gekenmerkt en de basis is geweest voor onze niet geringe koorprestaties.

 

Afsluiting

In deze Kroniek passeerde vooral de muzikale ontwikkeling van het koor de revue. Zijdelings kwamen sociale en persoonlijke zaken ter sprake, maar zonder dit hechte sociale koorverband zouden de muzikale prestaties onmogelijk zijn geweest. Het was de positieve onderlinge verstandhouding die tot een grote saamhorigheid leidde en die het koor al die jaren gekenmerkt en gedragen heeft. Het zou te ver voeren alle huwelijksdiensten, jubilea van huwelijken, pensioneringsfeesten, promoties etc. te vermelden. Telkens waren wij als koor aanwezig als er iets te vieren viel. Dat het koor voor velen een wezenlijk deel van het leven was geworden bleek telkens op die momenten!

Dank tenslotte aan alle bestuursleden die al die jaren door ontelbare uren hebben besteed aan de financiën, het secretariaat en het voorzitterschap, een voorzitterschap dat altijd in goede harmonie kon worden gedeeld met mij als oprichter/dirigent! Een groot aantal leden hebben zelfs meer dan de gebruikelijke bestuurstermijnen ingevuld! Veel dank dus! 

Aan het eind van deze Kroniek is er een dubbel gevoel.
Aan de ene kant het terugkijken met verwondering wat allemaal bereikt is, vooral met verwondering in wat voor goede sfeer dat alles is geschied. En zeker ook weemoed dat aan deze mooie periode dan toch een eind is gekomen. Maar aan de andere kant kunnen we in projectverband verder. Zakelijk komt het koor onder de hoede van de Stichting Haagse Kerkmuziek Evenementen. Wij blijven zingen, de Musica Sacra zal kunnen blijven klinken!

Hans Jansen
Februari 2020