Wie blijft er waken (Lied 260)

Categorie: Liederen uit Scandinaviƫ
Publicatie in: Schiedams Kerknieuws
Datum: juni 2018

Artikel openen in groter venster Stuur dit artikel door Dit artikel afdrukken

Wie blijft er waken als ik ga slapen?
Er is een engel die mij bewaart.
Nu ben ik veilig voor boze dromen,
ik ben niet bang meer, ik val in slaap.
(Lied 260)

De Zweedse dichter Lars Thunberg schreef zijn korte Avondlied ‘Wie blijft er waken' op een mondeling overgeleverde volksmelodie. Deze volksmelodie vertolkt perfect de muzikale sfeer van de Noordse kerkliederen, misschien nog wel meer dan de liederen die door de Scandinavische componisten zijn gemaakt en die wij hier eerder bespraken. Deze melodie herbergt, meer nog dan in de andere liederen, een stuk van de karakteristieke Noordse identiteit, van de inheemse Zweedse ‘volksziel'. Een volksmelodie die de eeuwen door is geëvolueerd en die door letterlijk iedereen kan worden meegezongen en meegevoeld.
Het is zeker niet alleen de mineur toonsoort, de overheersing van de kleine terts die de ingetogen, weemoedige sfeer oproept. Heel sterk is de grote spanningsboog met de dalende lijn in de 3e en 4e regel, waar de hoofdnoten (belangrijkste noot van een regel) aan het begin van de maat telkens een toon lager klinken. Het lijkt wel een passage uit een complex werk van Bach waarboven allerlei barokke, beweeglijke figuren heel rustig en onverstoorbaar een hoofdlijn zich ontplooit.
Ook sterk is dat de 2e regel letterlijk herhaald wordt in de 4e regel, terwijl deze 2e regel om doorgang vraagt en de 4e regel (met precies dezelfde noten) zich daarentegen heel logisch en organisch naar het eind van het lied beweegt. Het lijkt op Luthers melodie van 'Kom tot ons, de wereld wacht' (lied 433) waarbij de eerste en de laatste regel volkomen identiek zijn zonder dat dit direct opvalt, maar de melodie intussen een grote samenbindende kracht geeft.
Lars Thunberg (1928-2007) was priester, theoloog, schrijver, vertaler en universitair hoofddocent te Uppsala en Aarhus. Drie van zijn liederen kregen een plaats in het Zweedse gezangboek. In 1974 schreef hij een boek over de relatie tussen de Rooms-Katholieken en Lutheranen.
De tekst stelt de verstilling van de avond centraal, muzikaal uitgedrukt door de langzame beweging van de triolen. Avondliederen vormen een aparte categorie in Scandinavië: de lange nachten, de vele donkere uren vragen vooral 's winters om tegenwicht. Dat tegenwicht horen we o.a. in de muziek als in de 3e regel de lage, donkere tonen worden verdrongen door een majeurpassage met het stralende hoogtepunt op de hoge d'' bij ‘nu ben ik veilig'. Muziek die door het donker breekt!

Hans Jansen