Zonne en maan, water en wind (Lied 303)

Categorie: Liederen uit Scandinaviƫ
Publicatie in: Schiedams Kerknieuws
Datum: april 2018

Artikel openen in groter venster Stuur dit artikel door Dit artikel afdrukken

Lutherse liederen uit Scandinavië

Zonne en maan, water en wind,
de bloem en het kind schiep onze God.
Hemel en aarde heeft Hij gemaakt.
Schepper, wij willen U danken.
(Lied 303)

In de serie over de Lutherse liederen uit Scandinavië deze keer opnieuw een lied van het koppel Britt G. Hallqvist en Egil Hovland. In de vorige bijdrage schreven wij over hun Passielied ‘Hij ging de weg zo eenzaam', deze keer aandacht voor het Glorialied ‘Zonne en maan'. Dit lied staat in het Liedboek bij de rubriek ‘Glorialiederen', maar kan ook heel goed in de tijd na Pasen gezongen worden en zeker ook op zondag Trinitatis: in de drie strofen worden achtereenvolgens de Vader, Zoon en Heilige Geest geprezen.
Over het ontstaan van de melodie heeft Egil Hovland het volgende verteld:
Het gebeurde op 26 januari 1974. Vroeg in de morgen kwam het bericht dat een goede vriend op 51-jarige leeftijd was overleden. Even later bracht de post een brief met daarin het verzoek om een melodie te maken bij de bijgesloten tekst ‘Måne och sol, vatten och vind....' (Zonne en maan). Terwijl hij met zijn gedachten bij zijn overleden vriend was, las hij de tekst door en gebeurde er iets vreemds. Aan de muur in zijn werkkamer hingen foto's van zijn kinderkoren in de Glemmen-kerk te Fredrikstad (Noorwegen). Kijkend naar deze foto's leek het of al deze kinderen hem begonnen toe te zingen. Hovland werd plotseling zeer geïnspireerd en schreef de melodie binnen drie minuten. ‘De woorden van de tekst maakten mij blij te midden van het verdriet en gaven uiting aan mijn eigen lofzang en dankbaarheid'. In de noordse landen is dit lied onvoorstelbaar populair geworden en wordt beschouwd als één van de beste liederen, een kerklied dat werkelijk iedereen kent.
Hoewel het lied in de vrolijke toonsoort C majeur staat heeft de melodie toch een ietwat melancholisch karakter. Dat komt o.a. door de lage ligging en de dalende lijnen van de muzikale motiefjes in de oneven regels. Ook als in de even regels de melodie omhoog gaat, worden deze regels laag afgesloten. Vlak voor de afsluiting staat zelfs een lage b, hetgeen zelden voorkomt bij kerkliederen. De ingetogen sfeer, die zo eigen is aan de Scandinavische melodieën, wordt gecompenseerd door de wiegende, dansende beweging van de 3/8 maat. Desondanks zou toch te overwegen zijn om de melodie een toon hoger te laten zingen!

Hans Jansen