Johann Vierdanck (1605-1646) - een vergeten componist ten tijde van Heinrich Schuetz

Categorie: Personalia
Publicatie in: Musica Sacra nr 55
Datum: december 2005

Artikel openen in groter venster Stuur dit artikel door Dit artikel afdrukken

Het is altijd goed om te zien dat minder op de voorgrond tredende componisten ondertussen wel degelijk veel uitstekende kerkmuziek hebben geschreven. Deze ten onrechte vergeten ‘Kleinmeister' stonden veelal in de schaduw van bekende tijd- en streekgenoten en zo is het ook met de 400 jaar geleden geboren Johann Vierdanck. Tijdens de afgelopen Jongerenmuziekdagen, de Werkweek en het jubileumconcert van het Luthers Projectkoor stonden motetten van Vierdanck op het programma en deze goede, vooral frisse kerkmuziek werd door iedereen telkens met veel plezier gezongen en aangehoord.

Johann Vierdanck werd in 1605 in de buurt van Dresden geboren (ook zijn geboortedatum is niet precies bekend) en trad in 1616 op 11-jarige leeftijd als koorknaap toe tot de Dresdener Hofkapel. Je zou kunnen zeggen dat hij met zijn neus in de boter viel toen de Hofkapel o.l.v. Heinrich Schütz in het jaar 1617 een groot aandeel had in twee belangrijke gebeurtenissen. Allereerst was er in de zomer van dat jaar een 3-weeks bezoek van keizer Matthias met zijn broer en latere opvolger Ferdinand en aartshertog Maximilian aan de keurvorst Johann Georg II van Sachsen. Dresden stond 3 weken lang, aan de vooravond van de 30-jarige oorlog, in het teken van dit belangrijke, politiek beladen bezoek en Heinrich Schütz dichtte en componeerde ter ere van dit keizerbezoek een helaas verloren gegaan ‘Festspiel'. Tussen 30 oktober en 2 november van hetzelfde jaar werd op uitbundige wijze het eeuwfeest van de Reformatie gevierd en zeker heeft Johann Vierdanck één van de sopraanpartijen gezongen van de speciaal voor deze gelegenheid door Schütz gecomponeerde dubbelkorige psalm 98 'Singet dem Herren ein neues Lied' en Psalm 100 ‘Jauchzet dem Herren'. Later werden deze psalmen opgenomen in de ‘Psalmen Davids' van 1619. Helaas is een toen eveneens uitgevoerde 5-korige compositie van Schütz met trompetten en pauken over ‘Ein feste Burg ist unser Gott' verloren gegaan.
Johann Vierdanck werd leerling van Schütz en in een brief van de grote meester lezen wij dat ‘Vierdanck in der Composition einen guten Anfang gemacht hat, so daß wohl von ihm etwas zu hoffen ist'. Schütz had het goed gezien, want Vierdanck heeft zijn weg in de muziek overtuigend gevonden. Naast compositie kreeg Vierdanck van Schütz ook les in orgelspel, studeerde hij zang bij Zacharias Hestius en viool, cornet en fluit bij de concertmeester van de Hofkapel Wilhelm Günther. Schütz had in 1628 al voor hem een studiereis naar Wenen georganiseerd waar de cornetvirtuoos Giovanni Sansoni triomfen vierde, maar de keurvorst gaf uiteindelijk geen toestemming vanwege de hoge kosten die zo'n verblijf met zich meebracht. Nadat Vierdanck enige tijd als instrumentalist in de Dresdener Hofkapel had gewerkt werd hij in 1631 aangesteld bij de hofkapel van Johann Albrecht II in Güstrow. Vanaf 1632 werkte hij enige tijd aan de ‘Geigerschule' in Lübeck en leerde o.a. daar Johann Schop en Georg Friedrich Hoyoul kennen. In 1634 werd hij door Schütz gevraagd in Kopenhagen mee te werken aan de huwelijksplechtigheid van de Deense kroonprins Christiaan met Magdalene Sybille, de dochter van de keurvorst van Sachsen. Vanaf 1635 tot zijn dood in 1646 was hij organist van de Marienkirche in Stralsund.

Hoewel Vierdanck veel vocale werken heeft gecomponeerd werd hij in eerste instantie wellicht meer bekend door zijn instrumentale composities. In 1637 verscheen in Greifswald zijn ‘Erster Theil Pavanen, Gagliarden, Balletten en Correnten', in 1641 volgde zijn ‘Erster Theil Geistlichen Concerten für 2 bis 4 Stimmen und Basso continuo'. Hij draagt deze uitgave in een plechtig voorwoord op aan de burgemeester van Stralsund en spreekt de hoop uit dat deze composities ondanks de oorlog op vele plaatsen en bij vele gelegenheden tot klinken zullen komen. In deze bundel werden de motetten gevonden die wij de afgelopen maanden hebben gezongen. Het is betrekkelijk eenvoudige 3-stemmige kerkmuziek en daarom ook goed te zingen door cantorijen waarvan de mannenpartij onderbezet is. Het is goed mogelijk om de vocale partijen te laten versterken door strijkers; de cello- en orgelpartij zijn obligaat.

Eveneens in 1641 publiceerde hij in Rostock ‘Ander Theil Darinnen etliche Capricci, Canzoni und Sonaten' en in 1643 het vervolg van de ‘Geistliche Concerte', nu voor grotere bezettingen. Dat de muziek van Vierdanck graag werd uitgevoerd bewijzen de vele herdrukken van zijn composities en het feit dat nog heden in vele bibliotheken, tot in Zweden, werken van hem te vinden zijn.

Van Vierdanck's privéleven weten wij alleen dat hij in Stralsund is getrouwd, daar als vooraanstaand burger enige peetschappen bekleedde en dat zijn vrouw na zijn overlijden in 1646 nog een jaar in de organistenwoning van de Marienkirche heeft mogen blijven wonen. De gevolgen van de alles verwoestende 30-jarige oorlog heeft ook Vierdanck ondervonden. In Dresden daalde b.v. het aantal musici tussen 1625 en 1639 van dertig tot negen. Zoals Schütz in deze jaren nog slechts componeerde voor kleine solistische bezettingen, zo schreef Vierdanck alleen nog concerten voor twee tot vier vocale stemmen met één tot vijf instrumentale partijen. De tijd van de groots opgezette uitvoeringen zoals in 1617, waar meer dan 70 musici aan meewerkten, is voorbij. Zo bleef de kerkmuziek in deze duistere jaren bestaan, kon ze blijven functioneren en een inspirerende opmaat gaan vormen voor de periode daarna.

Vierdanck benadrukt de functie van de kerkmuziek: ‘Lob und Nutzen, Kraft und Wirkung', ‘de kerkmuziek moet in geestelijk zaken tot meer aandacht, in wereldlijke zaken tot meer vrolijkheid leiden'. Zijn voorbeeld is David, die de melancholieke Koning Saul door zijn harpspel en zijn psalmen tot rust brengt en verkwikt. ‘Alle onrustige en treurige gedachten moeten uit onze harten worden verdreven zodat wij met vurig verlangen God zoeken en ons door hem laten verkwikken'. Wij horen Maarten Luther als hij zegt dat ‘de muziek een gave is van de Allerhoogste, bij de viering van de eredienst onontbeerlijk'.
Het streven van de Reformatie om het Bijbelse woord van God te verkondigen vormt de basis van de Vierdancks muzikale arbeid. Hij volgt daarom het principe ‘gelijke tekst - gelijk motief' en legt de tekst in korte, overzichtelijke zinsneden onder de noten. Coloraturen, melismes en melodische (vaak herhaalde) motieven stellen zich volledig ten dienste van de vroeg-barokke, muzikale tekstexpressie. Vinden wij bij Schütz in zijn eerste periode nog veel rijke, Venetiaanse dubbelkorigheid, Vierdanck moet door de oorlogsomstandigheden al veel eenvoudiger schrijven, maar weet zelfs binnen een 3-stemmige compositie een alternerend vraag- en antwoordspel te creëren. Ook anno 2005 kunnen wij zeker ons voordeel doen met deze muziek. Ook wij kunnen soms maar moeilijk een 4-stemmige cantorij bij elkaar krijgen, maar kunnen dan met veel plezier en zonder al te veel repetitietijd deze even functionele als sprankelende kerkmuziek in studie nemen!

Hans Jansen

Veel motetten van Johann Vierdanck zijn uitgegeven bij: Verlag Singende Gemeinde, Westfalenweg 207, D-042111 Wuppertal, www.verlag-singende-gemeinde.de

Literatuur

  • Gerhard Weiß, Johann Vierdanck, in: Musik in Geschichte und Gegenwart, 1966
  • Otto Brodde, Heinrich Schütz, Weg und Werk, Bärenreiter, 1979
  • Michael Heinemann, Heinrich Schütz und seine Zeit, Laber-Verlag, 1993
  • Gerhard Weiß, Voorwoord bij ‘Vierdanck - Drei Geistliche Konzerte', Bärenreiter BA 6947, 1995