Overwegingen bij 60 jaar Lutherse Werkgroep voor Kerkmuziek

Categorie: Kronieken
Publicatie in: ELKkwartaal jrg 7 nr. 2
Datum: juni 2007

Artikel openen in groter venster Stuur dit artikel door Dit artikel afdrukken

Is er toekomst voor de Lutherse kerkmuziek?

Terwijl de Lutherse Werkgroep voor Kerkmuziek in 2006 tijdens al haar activiteiten op feestelijke wijze aandacht gaf aan haar 60-jarig jubileum werd niet alleen met dankbaarheid teruggeblikt op een rijke en veelbewogen geschiedenis, maar werd tegelijkertijd vooruitgekeken naar een toekomst die weliswaar zeer onzeker is maar ook wel degelijk zeer uitdagend. De verschillen tussen de huidige kerkelijk-maatschappelijke situatie en met die van de 40er en 50er jaren van de 20ste eeuw zijn werkelijk enorm. De wereld van 1946 is intussen in niets meer te vergelijken met die van 60 jaar later. Het is niet nodig om hier alle technische vooruitgang op te sommen die vanaf het midden van de vorige eeuw heeft plaatsgevonden, omgekeerd evenredig is het niet nodig de kerkelijke situatie te schetsen die zich zo negatief ontwikkeld heeft. En dat betreft niet alleen in aantal, ook heeft de secularisatie helaas geen halt gehouden bij de kerkdeuren. Daarnaast maakte het verdwijnen van de verzuiling in de 60er jaren, de toenemende welvaart in de 70er jaren, het op gang komen van het SoW-proces in de 80-er jaren en het daadwerkelijk instappen in de PKN dat de Lutherse Werkgroep voor Kerkmuziek in een geheel andere seculiere en kerkelijke wereld is komen te staan. Van de meer dan 60 Lutherse cantorijen en kerkkoren uit de beginjaren van de Werkgroep zijn er op dit moment nog slechts zo'n 18 actief. Kwamen er in die eerste jaren een paar honderd zangers naar onze Kerkkorendagen, sinds het begin van de 21e eeuw rekenen wij nog op ongeveer 60 zangers, bij bijzondere gelegenheden zoals op de laatst gehouden Kerkkorendag 90 deelnemers. Maar zoals synodepresident Ds Ilona Fritz tijdens de feestelijke plechtigheid ter gelegenheid van het (eveneens!) 60-jarig bestaan van de Lutherse Wereld Federatie eind april aangaf gaat het niet om het aantal, maar om wat je te vertellen hebt!
Wij prijzen ons dan ook gelukkig dat de Lutherse synode bij monde van Ds Ilona Fritz ons tijdens onze studiemiddag in oktober vorig jaar een hart onder de riem stak en aangaf ons werk van harte te willen steunen. Maar dat niet alleen: ons werk wordt in de huidige kerkelijke situatie als essentieel gezien in het laten horen van het Lutherse geluid. Immers, vooral op het gebied van liturgie en kerkmuziek heeft de Lutherse Kerk van oudsher veel te vertellen.

Lutherse identiteit

Het blijkt vrijwel onmogelijk om een eenduidige formulering te geven van de ‘Lutherse identiteit'. Vaak wordt er binnen de PKN naar gevraagd en is het antwoord meestal onbevredigend, terwijl tegelijk iedereen ook wel weer inziet dàt er verschillen zijn. Het is opvallend dat Professor W.J. Kooiman bewust de aanvankelijk gekozen naam van onze werkgroep heeft veranderd. Was het eerst ‘Werkgroep voor Lutherse Kerkmuziek', al snel is dat in overleg met Willem Mudde veranderd in de tot heden geldende naam ‘Lutherse Werkgroep voor Kerkmuziek'. Immers, Maarten Luther stelde werkelijk alle muziek ten dienste van het geloof en van de Kerk. Wereldlijke melodieën gebruikte hij voor enkele van zijn kerkliederen, het werk van de Katholieke componist Josquin de Prez waardeerde hij ten zeerste en zelfs vroeg hij aan de Katholieke Ludwig Senfl om zijn ‘Sterbemotette' te componeren. Bij de oprichting van onze Werkgroep werd zo bewust de cirkel heel wijd getrokken. Luther geloofde dat alle muziek een schepping is van God en dat deze muziek ten dienste staat van het evangelie. Zo heeft de Lutherse Kerk altijd de dienstbaarheid van de muziek voorop gesteld. Het woord, de tekst staat centraal en zal door de muziek nog meer tot leven kunnen komen. Op dit punt haakten vanouds de calvinistische kerken af. Ook bij Calvijn staat het Woord centraal, maar de kunsten in het algemeen en de muziek in het bijzonder zal volgens Calvijn de gelovigen alleen maar afleiden van de centrale boodschap. De kunst wordt bewust buiten de kerk gehouden en zo worden de psalmen bij Calvijn slechts eenstemmig gezongen, a capella, zonder orgelbegeleiding. Bij Luther is alles mogelijk: vocaal en instrumentaal, eenstemmig en meerstemmig, gemeentezang en koorzang, muziek tijdens de collecte en tijdens het Avondmaal (Musica sub Communione). De levende stem van het evangelie: viva vox evangelii. Een onbevangen, blijmoedige wijze van geloven!

In de 16e en 17e eeuw waren het o.a. de Duitse en Scandinavische Lutherse emigranten die de Lutherse traditie in Nederland deed wortel schieten. Vanaf het begin heeft daarbij de kerkmuziek vanzelfsprekend een belangrijke rol gespeeld. Maar ook in de 20e eeuw heeft de Lutherse Kerk in Nederland een kerkmuzikale voorsprong gehad op de Calvinistische kerken. Nadat het Liedboek voor de Kerken in 1973 was ingevoerd en Willem Vogel (op aandrang van Willem Mudde!) vanaf 1976 evangeliemotetten ging componeren is er binnen de Calvinistische kerken wel degelijk een kerkmuzikale bloeiperiode geweest. Maar het Liedboek uit 1973 had er heel anders uitgezien als Willem Mudde niet vele waardevolle liederen uit de Lutherse traditie had ingebracht. En ook moet bedacht worden dat vlak voor de viering van het 10-jarig bestaan van de Werkgroep, na gedegen arbeid van o.a. Willem Mudde, Professor Kooiman en Professor Boendermaker, het nieuwe Luthers gezangboek en een vernieuwde liturgie reeds in 1955 was ingevoerd. De Lutherse kerkkoren waren vanaf 1955 reeds met enthousiasme de nieuwe kerkmuziek tegemoet getreden, de situatie van 1973 was voor velen dan ook meer een 'déjà vu'. En na de Calvinistische bloeiperiode is er aan het eind van de vorige eeuw binnen de protestantse kerken een periode aangebroken waar veel liturgische winst helaas weer verloren is gegaan. Teveel wordt hier rekening gehouden met de breedte van de (pluriforme) kerk, wordt liever gekozen voor laagdrempeligheid en is er te weinig gevoel voor levende spiritualiteit, sacramentaliteit en artisticiteit. Deze verschillen hebben er toe geleid dat de Werkgroep vanaf de oprichting haar zelfstandigheid, haar onafhankelijkheid steeds bewust heeft willen bewaren. Willem Mudde heeft in de jaren voor de oprichting van onze Werkgroep nog pogingen gedaan om samen te werken binnen de Vereniging voor Protestantse Kerkmuziek, maar al snel bleek die samenwerking binnen dat verband wegens te weinig positieve daadkracht, een veel te theoretische instelling en diepgaande principiële verschillen niet goed mogelijk. In latere jaren heeft de Werkgroep wel zeker regelmatig met plezier samengewerkt met het Centrum voor de Kerkzang en met de andere partners binnen de SLSK (Stichting Landelijk Samenwerkingsverband Kerkmuziek), maar toen deze koepelorganisatie opging in het grotere ‘Unisono' en onze identiteit nog verder onder druk kwam te staan hebben wij er uiteindelijk voor gekozen om onze zelfstandigheid te bewaren en weer onafhankelijk verder te gaan. Dat dit achteraf een goede beslissing is geweest bleek wel toen later bekend werd dat ‘Unisono' op haar beurt weer is opgegaan in het nog grotere samenwerkingsverband ‘Kunstfactor'.

Toekomst

Ondertussen heeft de werkgroep de laatste jaren niet stilgezeten. Er werd een website gestart die o.a. fungeert als medium voor aanmelding voor onze activiteiten, als vraagbaak vanuit het land (en het buitenland!) over allerlei kerkmuzikale zaken, voor het bestellen van muziekuitgaven en artikelen, etc. Er werd een ‘Luthers Motettenboek' uitgegeven met motetten bij alle zondagen van het kerkelijk jaar en ons tijdschrift Musica Sacra kreeg een fraaie nieuwe lay out. Onze activiteiten kunnen zich verheugen in een blijvende belangstelling: de Jeugdmuziekdagen (7 tot 15 jaar), Jongerenmuziekdagen (16-30 jaar), Werkweek, Kerkkorendag, het Convent voor kerkmusici en de Contactsamenkomst van de vertegenwoordigers van de kerkkoren. Vanuit deze activiteiten ontstonden weer nieuwe loten aan de ‘Werkgroepstam', zoals het Luthers Projectkoor dat regelmatig meewerkt aan bijzondere landelijke festiviteiten zoals in het voorjaar tijdens de plechtige viering van het 60-jarig bestaan van de Lutherse Wereld Federatie in Amsterdam en tijdens het 250-jarig bestaan van de Lutherse Gemeente Schiedam. Ook kruipt het Lutherse kerkmuzikale bloed waar het niet gaan kan en zo was er eind april in Zeeland een kerkmuziekweekend met oud-deelnemers van het Jongerenmuziekdagen en de Werkweek. Vele jaren lang was met veel plezier gezongen tijdens deze dagen (sommigen zelfs al vanaf hun 7e jaar op de Jeugdmuziekdagen), maar toen er eenmaal werd getrouwd en kinderen kwamen was het voorlopig helaas niet meer goed mogelijk om met het gehele (jonge) gezin mee te doen. Ook staat er begin volgend jaar een grootse reünie op stapel waar alle (ondertussen vele honderden!) deelnemers welkom zijn die ooit hebben meegedaan aan een werkweek vanaf 1951.
Al met al heeft de Werkgroep op haar 60-jarige leeftijd nog steeds genoeg gezonde uitstraling om ook voor derden interessant te zijn. Zo gaf o.a. de NCRV ter gelegenheid van ons jubileum aandacht aan de Werkgroep in het radioprogramma ‘Musica Religioso', weet de schrijvende pers ons regelmatig te vinden en zal de Werkgroep in 2008 meewerken aan het grote internationale Heinrich Schütz Festival in Den Haag.

Hoewel de kerkelijke situatie uiterlijk gezien niet rooskleurig is (4% protestanten in 2020) en het dalende aantal afgestudeerde kerkmusici in de nabije toekomst niet toereikend zal zijn om de vrijgekomen plaatsen op de orgelbank en voor de cantorij deskundig op te vullen, is het de kerkmuziek zelf die ons moed geeft. Echte kerkmuziek is verbonden met de eeuwenoude boodschap van het evangelie, een boodschap die levend wordt en aanstekelijk werkt waar deze wordt verbonden met integere kunst. Kunst die weet wat het is om zich dienstbaar op te stellen. In de artikelenreeks in Musica Sacra over de renaissance van de kerkmuziek aan het begin van de 20ste eeuw loopt als een rode draad het gegeven dat daar, waar de muziek de tekst met haar inhoud en betekenis centraal stelt, deze voluit tot spreken komt. Het is de Lutherse Kerk geweest die een Johann Walter, Heinrich Schütz, Johann Sebastian Bach, Ernst Pepping en Hugo Distler heeft voortgebracht, het is de Lutherse Kerk geweest die weet wat ‘traditie' inhoudt: het doorgeven van waardevolle zaken naar de toekomst toe (‘tradere' = doorgeven) en het is tenslotte de Lutherse Kerk geweest die de theologie en de muziek op de zelfde hoogte heeft gesteld, zodat beiden elkaar ongeremd en vanuit zichzelf positief konden beïnvloeden.

Vanuit deze inspiratie zal de Werkgroep in de komende periode haar activiteiten blijven ontplooien en in de veranderende situatie haar bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kerkmuziek. Er zijn gesprekken met de synodepresidente om te bekijken hoe wij in de huidige PKN-constellatie het Lutherse kerkmuzikale erfgoed concreet dienstbaar kunnen maken, juist nu in een groter geheel. De Lutherse Kerk werd altijd de ‘Zingende Kerk' genoemd, wij hopen dat dit geluid ook in groter verband tot klinken blijft komen!

Hans Jansen,
Secretaris Lutherse Werkgroep voor Kerkmuziek