Psalmen Roel Bosch
Categorie: Kerklied
Publicatie in: Eredienstvaardig
Datum: december 1996
Dr. Roel A. Bosch, En nooit meer oude Psalmen zingen (Zingend geloven in een nieuwe tijd, 1760-1810). Boekencentrum, Zoetermeer. ISBN 90 239 0335 8. Prijs € 39.90.
De tweede helft van de 18e eeuw was een bijzondere periode in de geschiedenis der volken. Montesquieu en Rousseau schreven hun 'L'Esprit des Lois' en 'Contrat Social', de Industriële Revolutie zette in met de ontwikkeling van de stoommachine, de Franse Revolutie was onomkeerbaar met de bestorming van de Bastille en begrippen als Pruikentijd, 'Sturm und Drang' en Weense Klassieken maken dit tijdsbeeld compleet. Midden in deze internationaal roerige periode vond in het kleine Nederland naast de bloedeloze 'fluwelen revolutie' van 1795 (begin van de Bataafse Republiek) een ommekeer plaats in de kerkzang en werd de tijd rijp voor het in de kerk zingen van gezangen naast de reeds ruim twee eeuwen gebruikelijk psalmen. De nieuwe tijd van 'vrijheid' heeft in Nederland zeker invloed gehad op de mogelijkheid om niet alleen maar psalmen te zingen.
Dr. Roel Bosch beschrijft deze geleidelijke ommekeer in drie grote hoofdstukken waarbij de behandeling van 15 dichters en 5 musici het leeuwedeel vormen. Vaak zeer gedetailleerd kunnen we ons uitstekend inleven in de culturele, literaire en theologische situatie van die jaren. Het is goed om te zien dat een Hyronymus van Alphen meer heeft geschreven dan het te pas en te onpas aangehaalde 'Jantje zag eens pruimen hangen'. Het is een periode waarin de eerste kiemen worden gelegd voor de 'Evangelische Gezangen' van 1805. Hoe bedenkelijk vaak het niveau ook is en hoe weinig deze zo lokaal gekleurde liederen kerkmuzikaal en internationaal ook betekenen, toch was hier het begin van een ontwikkeling die twee eeuwen later via de Vervolgbundel van de Evangelische Gezangen van 1866 en het Gezangboek 1938 naar het (ook internationaal) alom geprezen Liedboek voor de Kerken van 1973 voerde.
Zoals onze eeuw cultureel staat op de schouders van de Romantiek van de 19e eeuw, zo is de Romantiek niet los te zien van de tweede helft van de 18e eeuw. Tekenend voor de belangstelling voor deze laatste periode is het ontstaan van de 'Club [17]95', een informeel gezelschap van promotie-onderzoekers uit diverse historische disciplines. Roel Bosch geeft aan dat hij via dit 'genootschap' (om in 18e eeuwse termen te spreken!) allerlei nuttige dwarsverbanden heeft kunnen leggen.
Hoewel deze periode politiek en cultureel hoogst interessant is, bevinden we ons liturgisch en kerkmuzikaal gezien echter in het absolute dieptepunt van de vervaltijd. Na J.S.Bach verdort de kerkmuziek defintief tot lege religieuze geestelijke muziek die slechts het vrome gemoed wellicht kan stichten maar in het geheel geen verbinding meer heeft met enige liturgische instelling. Het is opvallend dat uitgerekend in deze liturgische vervaltijd de Nederlandse dichters internationaal contact zochten. Dichters als Gellert en Klopstock (door C.P. van Andel 'herauten der religieuze romantiek' genoemd) werden het voorbeeld. Des te opvallender is het dan om te constateren dat midden in deze betrekkelijke leegte een man als Ahasverus van den Berg zegt: 'De muziek dient zich in de kerk altijd als dienstmaagd te gedragen en niet als haar meesteres'. Hier wordt ook in Nederland in het klein een begin gemaakt met waar het in de eredienst in wezen om gaat. Het is de verdienste van Roel Bosch geweest een interessant verhaal te schrijven over een kerkmuzikaal gezien nog weinig inspirerende periode. Boven de bedomptheid uit glinsteren af en toe kleine vonken die zich, naar later is gebleken, de weg zouden verlichten waarop veel goeds is ontstaan.
Een voorbeeld van schrijnende kerkmuzikale praktijk uit die tijd is b.v. de melodie van Jacobus de Passius op de berijming van psalm 130 van Johan Eusebius Voet (blz 301). In een liefelijk deinende 6/8 maat wordt in de ditmaal onschuldige toonsoort Es dur de 'nood uit de diepte bezongen'. De associatie met de luchtige aria 'Nun beut die Flur' uit Joseph Haydns 'Schöpfung' is niet zo verwonderlijk, zeker als Roel Bosch schrijft dat musici als Cornelis Berghuijs in twee 'heel verschillende werelden' (sic?) stonden en b.v. in 1799 in Zwolle de première van de Schöpfung dirigeerde (blz 87). Het is oppervlakkige (uit de 'diepte' ?!), lege muziek die dan ook gelukkig niet heeft kunnen doordringen tot de Evangelische Gezangen.
Nog bonter maakt Ybe Ages Bruinsma het met zijn procedé om melodieën te componeren waaronder zoveel mogelijk gedichten passen. Had een gedicht een paar lettergrepen te veel of te weinig dan konden er een paar noten bijgecomponeerd of weggelaten worden. Zo is er een voorbeeld afgedrukt van een 'muziekcollage' waarin een tekst van Van Alphen zo ongeveer paste in de eerste 13 maten ... (blz 298).
Afgezien van enkele drukfouten is het een fraai uitgegeven en goed leesbaar boekwerk, uitvoerige registers geven een schat aan informatie. Jammer is tenslotte dat door de veelheid aan gedetailleerde informatie de grote lijn van de geschiedenis niet altijd volledig helder kan worden gemaakt. Veel voorkennis wordt verondersteld. Zo kan b.v. het in die tijd afwisselend gebruik van de termen 'Gereformeerde kerk' en 'Hervormde kerk' verwarring scheppen. Een korte uitleg in dit verband was welkom geweest. Al met al een bijzonder boek over het begin van een nieuwe fase in de geschiedenis van de kerkzang in Nederland.
Gerard Kock, Op de maat van de liturgie (een handreiking voor muziek in de eucharistie), SNK, Utrecht, ISBN 90 72805 06 2. Prijs € 19.90.
In het kwartaaltijdschrift Continuo wordt regelmatig aandacht besteed aan de 'maat van de liturgie'. Op verzoek van de SNK heeft drs. Gerard Kock zijn bijdragen aan dit tijdschrift gebundeld en bewerkt. 'Op de maat van de liturgie' is een handreiking geworden die de dirigent en cantor kan gebruiken bij het verantwoord kiezen van de muziek, welke stijl of welk repertoire het koor en gemeente (gemeenschap) ook zingen. Om bij de keuze van liturgische gezangen goed beslagen ten ijs te komen, biedt deze uitgave inzicht in vele aspecten van de liturgie en een goed inzicht op het beschikbare repertoire. 77 muziekvoorbeelden worden uitvoerig en deskundig besproken. Hoewel de uitgave is toegesneden op de maat van de r.k. eucharistie, is veel ook van toepassing op vieringen uit de protestantse traditie. Van harte aanbevolen!