Christus, uit God geboren (lied 517)

Categorie: Het Lutherse zondagslied in de liturgie
Publicatie in: Schiedams Kerknieuws
Datum: februari 2025

Artikel openen in groter venster Stuur dit artikel door Dit artikel afdrukken


Christus, uit God geboren
vóór alle eeuwigheid,
komt ons als woord ter ore,
verschijnt in onze tijd,
een ster, die alle sterren
te boven gaat, hen verre
en glansrijk overstraalt.
(Lied 517)

Vanwege de late Pasen (20 april) zijn er dit jaar liefst vijf zondagen van Epifanie (verschijning van de Heer). Op de vijfde en laatste zondag van Epifanie staat lied 517 als Luthers zondagslied aangegeven. Werd dit lied aanvankelijk veel gezongen in de Adventsweken, uiteindelijk is het in de tijd van Epifanie terechtgekomen vanwege de ‘morgenster’ uit de eerste strofe. Het lied ‘Herr Christ, der einig Gottes Sohn’ verscheen voor het eerst in 1524 in het ‘Erfurter Enchiridon’, samen met achttien liederen van Luther. Het is zo één van de oudste liederen uit de lutherse kerkmuzikale traditie.  

De tekst is van Elisabeth Kreuziger (ca. 1500-1537). Zij was daarmee een van de weinige zestiende-eeuwse vrouwen die kerkliederen hebben geschreven. Aanvankelijk werd haar man, Caspar Kreuziger, vermeld als auteur van het lied, pas vijf jaar later werd in ‘Das Klugsche Gesangbuch’ (1529) de tekst op haar naam gezet.
Elisabeth Kreuziger trad op jonge leeftijd toe tot de orde van de norbertijnen in een Pools klooster, waar zij werd ingewijd in de wereld van de middeleeuwse mystiek. Kort na 1517 werd ze – onder invloed van Johannes Bugenhagen– aanhangster van de Reformatie en vestigde zich in 1521 in Wittenberg. Hier raakte ze bevriend met Katharina van Bora, de vrouw van Luther en trouwde met een goede vriend van Luther, Caspar Kreuziger, die later hoogleraar aan de universiteit van Wittenberg zou worden. De legende vertelt dat Elisabeth ervan droomde te mogen preken in Wittenberg en dat haar man haar toen troostte met de gedachte dat de gemeente in elk geval haar lied ‘Herr Christ, der einig Gottes Sohn’ in de kerk zou gaan zingen.

De tekst combineert lutherse theologie met middeleeuwse mystiek. Waren de eerste liederen van Luther vooral ‘strijdliederen’ om de reformatie zo snel mogelijk te verspreiden, de toon van Elisabeth Kreuziger is milder en mystieker.
Ad den Besten schreef voor het ‘Liedboek voor de kerken’ (1973) een vertaling van vier strofen (‘Christus, met eer gekroonde’), op verzoek van de redactie van het Liedboek van 2013 maakte Sytze de Vries een nieuwe vertaling van alle vijf strofen. Zijn vertaling staat dichter bij de oorspronkelijke tekst dan die van Den Besten.

De melodie is een bewerking van het wereldlijk lied ‘Mein Freud möcht sich wol mehren’ uit het zestiende-eeuwse ‘Lochamer Liederbuch’. Kreuziger staat nog dicht bij Luther wat betreft de verhouding tekstaccent en melodieaccent. Luther telde de lettergrepen en zocht er evenveel noten bij, ongeacht de vraag of tekst- en melodieaccent wel samenvielen. Zo ook bij Kreuziger, die in de tweede, vierde en laatste regels deze accenten duidelijk niet laat samenvallen: ‘voor alle eeuwigheid’, ‘verschijnt in onze tijd’, ‘en glansrijk overstraalt’. Het ging in die tijd nog puur om het zingbaar maken van de tekst, zonder enig ‘schoonheidsideaal’. Tekstschildering paste Kreuziger wel toe: geen toeval dat bij ‘sterren’ (Duitse versie ‘Morgensterne’; in 1973: ‘morgensterre’) de hoogste noot gezongen wordt!

Hans Jansen