Categorie | Personalia |
Publicatie in | Musica Sacra |
Datum | september 2011 |
Wonno Bleij (1937-2011) – Luthers theoloog, bestuurder en dichter
Op 2 mei jl. overleed Ds. Wonno Bleij op 74-jarige leeftijd. Wij verliezen in hem een gedreven theoloog, dichter en bestuurder. Hij zette zich in al zijn functies altijd volledig in en het is tekenend dat hij al deze functies gedurende een zeer lange periode bekleedde. Hij was een gedreven Lutheraan, maar wist met zijn humor en tact ook goede contacten te leggen boven de Lutherse kerkmuren uit. Zo werd onder zijn presidentschap besloten dat de Lutherse Kerk zou instappen in het Samen-op-Weg-proces en ook met zijn voorzitterschap van de Interkerkelijk Stichting voor het Kerklied bleek iedere keer weer zijn brede kijk op theologie en kerkmuziek.
Hij was onze Lutherse Werkgroep voor Kerkmuziek altijd positief gezind en sprak regelmatig zijn waardering uit voor ons werk. Toen in het midden van de jaren negentig serieuze plannen op tafel lagen om de activiteiten van onze Stichting te splitsen en onder te brengen in een door de Synode op te richten ‘Raad voor de Kerkmuziek’, pleitte hij daarentegen voor behoud van zelfstandigheid, precies zoals Willem Mudde dat altijd voor ogen had gestaan. Mede door zijn toedoen kon de Werkgroep als stichting onafhankelijk verder gaan, al zijn er tot op de dag van vandaag altijd zeer goede contacten geweest met de Synodepresident.
Ik herinner mij nog heel goed hoe Wonno Bleij in 1977 bij de viering van het 50-jarig jubileum van Willem Mudde als kerkmusicus in een feestrede uitvoerig de loftrompet stak over het werk van Mudde en dat van de Werkgroep. Onder koninklijk gehoor schilderde hij toen in de Haagse Lutherse Kerk in een nooit te vergeten speech het beeld van een groot glas-in-lood-raam in een Franse Gotische kathedraal, waarin naast Mozes, Elia, de profeten en de apostelen, ook vele heiligen zijn afgebeeld. En als je heel goed keek kon je helemaal bovenaan ook een paar ramen zien van grote kerkmusici, van grote ‘toonheiligen’, klein afgebeeld maar wel staande op de schouders vele andere heiligen en daar zag hij ook Willem Mudde staan, vrolijk musicerend. Hij kon kinderen laten luisteren maar ook volwassenen, hij wist iedere keer de kern van de zaak naar voren te halen.
Hieronder geven wij een korte levensschets van Wonno Bleij en laten een aantal van zijn liederen de revue passeren.
Levenschets
Wonno Bleij groeide op in een Gereformeerd gezin, maar voelde zich als tiener al snel meer thuis in de Lutherse Kerk. Zijn vader, Jacques Bleij, was organist van de Hervormde Jeruzalemkerk in Amsterdam en was in den lande vooral bekend van zijn hoog-romantische harmonisaties in de oude zondagsschoolbundel ‘Wie zingt mee’. Wellicht was het de overdaad aan dit romantische pathos die de jonge Wonno naar de Lutherse Kerk deed overstappen, waar in de beginjaren vijftig de liturgie geleidelijk aan op een meer objectieve leest werd geschoeid. Hoe dan ook, Wonno wordt Luthers en blijft dat zeer uitgesproken. Hij studeert theologie aan de Gemeentelijke Universiteit en aan het Evangelisch-Luthers Seminarium. Tussen 1967 en 2002 is hij predikant van de Lutherse Kerk in Amstelveen en ook zijn andere functies bekleedt hij even trouw als langdurig. Zo was hij lid van de Lutherse Synode tussen 1970 tot 1984 (synodepresident vanaf 1975), bijna 30 jaar (tussen 1979 en 2008) was hij voorzitter van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (ISK) en was in die functie één van de grote inspiratoren van de serie ‘Zingend geloven’ en ‘Tussentijds’. Vanaf 1966 was hij betrokken bij het werk van de Interkerkelijke Gezangencommissie, waarin hij in 1979 Dr. P.G. Kunst als voorzitter opvolgde. Als Lutherse eerbetoon werd in 2009 het boek ‘Luthers gezien’ (Een oude traditie in een nieuwe kerk) aan hem opgedragen.
Niek Hermanides beschrijft de tijd van de historische IKOR-kinderdiensten, waarvoor Wonno Bleij een lange reeks van kinderliederen schreef. Zoals Klaas Holwerda in zijn ‘In Memoriam’ schrijft: ….’Deze liedteksten waren overigens allerminst kinderachtig, maar kenmerken zich door het samengaan van speelsheid en ernst, eenvoud en gelaagdheid. Van zijn liederen uit latere jaren vond een aantal zijn weg naar o.a. de deeltjes Zingend Geloven, de bundel Tussentijds en het Liedboek voor de Kinderen. Opvallend daaronder zijn de liederen die de menselijke levensloop - van de wieg tot het graf - tot thema hebben’. Bij de bespreking van zijn liederen zullen wij dat hieronder inderdaad nog eens constateren.
In het Liedboek voor de Kerken staat één lied van hem, de vertaling van Luther’s Credo ‘Wir glauben all an einen Gott’ (lied 331), een lied dat tot op heden in vele Lutherse Kerken wordt gezongen, vooral in Avondmaalsdiensten. Maar hij zorgde er bij de samenstelling van het Liedboek ook voor dat ‘de kwestie van het kinderlied niet zou worden afgeschoven op de zondagsschool-specialisten. Dat de kinderen er bij horen in de kerkdienst was echter een overweging waarop althans de hervormde Gezangencommissie niet verder meende te moeten ingaan; met de (on-)nodige moeite is naderhand het besluit genomen, dat er op de laatste bladzijde van het Liedboek een lijst met liederen zou worden opgenomen, die geschikt zijn om kinderen met het Liedboek vertrouwd te maken’ (Overbosch in: Compendium blz. 1314). Het was Wonno Bleij die deze lijst samenstelde. Daarnaast selecteerde hij Bijbelteksten en gebeden die op de lege plaatsen in het Liedboek zijn afgedrukt.
Wonno Bleij heeft een wezenlijke rol gespeeld in de periode tussen de twee grote liedboeken in, hij scheidde het kaf van het koren, publiceerde het beste in de delen ‘Zingend geloven’ en selecteerde daar weer het beste uit voor de bundel ‘Tussentijds’. Het siert hem en zijn grote bescheidenheid dat van zijn vele liederen er slechts vier in ‘Tussentijds’ zijn opgenomen. Het is te wensen dat in het Nieuwe Gezangboek meer liederen van hem een plaats krijgen.
Ook als auteur was Wonno Bleij actief, vier boeken verschenen van zijn hand: ‘Een goede start’, ‘Zes lessen over de Messias’, ‘Ons dagelijks brood’ en ‘En de akker is de wereld’, antiquarisch zijn boeken nog te bemachtigen. Hij was officier in de Orde van Oranje Nassau.
De kerkliederen van Wonno Bleij
In de dichter Wonno Bleij zien wij niet alleen de vakbekwame theoloog, de bewogen pastor en de geïnspireerde musicus verenigd, maar zien wij ook de mens Wonno Bleij met zijn diepdoorleefde Lutherse geloof, met zijn blijmoedigheid aan de ene kant en met zijn ernst aan de andere kant. Wij zien de theoloog die de kerkelijke dogmatiek verbindt met een persoonlijk geloof, een persoonlijk geloof ingebed in het geloof van de gemeente, ingebed in de Lutherse theologie. Dit geloof werd wel heel bijzonder op de proef gesteld bij de geboorte van zijn jongste zoon, die met zeer ernstige hartproblemen ter wereld was gekomen. Pas na drie jaar werd zijn zoon gezond verklaard en schreef Wonno binnen een uur één van zijn beste liederen ‘Hoog in de hemel heeft God gesproken’ dat werd opgenomen in Zingend geloven II, 117 en later in Tussentijds 195. Een lied met een gistingsperiode van drie jaar, een tekst geconcentreerd en gecomprimeerd in vijf korte strofen, met een eigen melodie, die de tekst nog eens een extra dimensie geeft. In de toelichting bij de liederen uit Zingend geloven wordt de bespreking van dit lied aldus afgesloten: ‘Vaak zijn het persoonlijke “Anregungen”, die een lied boven het gemiddelde van onze liedboeken doet uitstijgen’.
De melodie (even uniek als de tekst) is geschreven in de brede, majesteitelijke en ook warme toonsoort Es dur. Met de beginnoot op de terts doet deze melodie direct denken aan ‘Abide with me’, een brede warme melodie met lange muzikale lijnen. Maar deze terts is ook een duidelijk inkleuring van de ‘hemelen’. ‘Hoog in de hemelen heeft God gesproken’: dat spreekt van een hogere dimensie dan ons aardse beperkte gezichtsveld mogelijk maakt. De tonica, de grondtoon is teveel aards, de terts is al bovenaards. Het melodische hoogtepunt (es’’) van de eerste strofe valt in de derde regel op ‘hier op de aarde, hier ben ik ontloken’ - inderdaad geboren op de aarde, maar gedacht in de hemel, een fraaiere paradox is niet denkbaar, hier tilt de muziek de tekst definitief naar hogere sferen!
Of het nu toeval is of niet, ook opvallend veel andere liederen van Wonno Bleij handelen over de levensweg, de beweging, de doop. Aan den lijve had hij ervaren hoe kwetsbaar het leven is, maar ook hoe het geloof de mens kan steunen. In één van zijn laatste liederen tekent hij zichzelf nog eens als de kwetsbare mens, ‘een stofje van eeuwigheid, een splinter aan de tijd, een grasje uit zijn weidse weide’, maar ook: ‘altijd zal hij mij wél bewaren’ (Tussentijds 199).
Binnenkort verschijnt bij uitgeverij Boekencentrum onder de titel ‘Ook in het vuur is Hij nabij’, een bundel met meer dan 100 kerkliederen van Wonno Bleij. Het was de Hijbedoeling deze bundel Wonno aan te bieden bij zijn afscheid als voorzitter van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied in 2008, maar het persklaar maken van deze uitgave bleek meer voeten in de aarde te hebben dan voorzien. Pieter Endedijk en Wonno Bleij verzamelde alle liederen, Wim Kloppenburg ordende de verzameling losse manuscripten en maakte die uiteindelijk voor uitgave gereed.
Hoezeer de liederen van Wonno Bleij ook – primair of mede – voor kinderen geschreven zijn, kinderachtig zijn ze allerminst. De liedteksten kenmerken zich door het samengaan van speelsheid en ernst, eenvoud en gelaagdheid, vrolijkheid en eerbied. Hoewel veel andere componisten zijn liedteksten overtuigend op muziek hebben gezet, hebben de liederen met zijn eigen melodieën toch iets extra’s. Als een volleerde ‘Meistersinger’ ent hij de muziek op de tekst, laat hij de tekst nog meer tot leven komen door de kracht van de muziek en dan heel bewust op die momenten die voor hem persoonlijk van belang zijn.
Van de liederen uit Zingend geloven zijn er zes waarvan hij tekst en melodie schreef, we vonden ook nog een lied in de serie Lied van Week (september 1986).
Eén van de sterkste liederen die Wonno Bleij als ‘Meistersinger’ schreef is het kerstlied ‘Uit het oosten kwamen wijzen’, Zingend geloven VII, lied 9. Het is te hopen dat dit lied in de komende kerstperiode vaak gezongen zal worden! Sprankelend en tintelend, eenvoudig maar niet simpel, met een hoge kwaliteit terwijl iedereen het direct mee kan zingen. Een lied dat zo uit de vele Kerstbundels ‘Quempas’ van onze Duitse collega-kerkmusici weggelopen zou kunnen zijn. De naam ‘quempas’ is afgeleid van de eerste twee woorden van het herderslied ‘Quem pastores laudavere’ (Die de herders loofden). Het lied staat genoteerd in de toonsoort F dur (waarin zoveel van de oude kerstliederen staan genoteerd), in de dansende 3-delige maatsoort en met veel herhalingen die vooral kinderen altijd aanspreken. Hoewel de dalende kleine terts het oerinterval voor kinderen is, wat zeurderig klinkt en meestal te laag wordt geïntoneerd, durft Wonno Bleij het aan om het hier zevenmaal te gebruiken, vier keer direct, drie keer melodisch opgevuld. De kracht en frisheid van de melodie maakt dat van dofheid geen sprake is, dat de vrolijkheid de zangers op toon houdt, de melodie een geweldige energie geeft. Zo kan Wonno Bleij in de tweede regel vijf keer na elkaar een f’ schrijven zonder dat het eentonig wordt, je ziet de wijzen de lange ‘eentonige’ door de woestijn weg afleggen! Het gloria alleen al is zeer meeslepend, het zou zelfs mogelijk zijn om de laatste twee regels (Gloria) nog een keer te herhalen!
Dit is Wonno Bleij ten voeten uit, een tekst gericht op kinderen, maar ook ouderen direct aansprekend, een melodie die iedereen blij en vrolijk maakt. Hier is de dichter tevens theoloog, exegeet, pedagoog, pastor en verteller!
Hans Jansen
Geraadpleegde literatuur:
Compendium: blz. 759, 1314, 1324
Commentaar bij Zingend geloven, deel II, 117
Ook in het vuur is Hij nabij - Voorwoord (verschijnt binnenkort)
Klaas Holwerda, In memoriam Wonno Bleij, www.kerklied.net