Gij zijt de zin van wat wij zijn (lied 760)
Categorie: Het Lutherse zondagslied in de liturgie
Publicatie in: Schiedams Kerknieuws
Datum: oktober 2021
Gij zijt de zin van wat wij zijn,
de hartsfontein
die water geeft,
dat leven is voor al wat leeft.
(Lied 760)
Als eerste lied in de reeks het ‘Lutherse zondagslied in de liturgie’ aandacht voor lied 760, ‘Gij zijt de zin van wat wij zijn’. Het is het zondagslied van de 21ste zondag na Trinitatis (dit jaar op 24 oktober) en is al een lied voor de ‘voleindingstijd’, de laatste 5 zondagen van het kerkelijk jaar en daarmee ook de laatste zondagen voor Advent. Bij Luther gingen de laatste zondagen van het kerkelijk jaar (wederkomst) altijd naadloos over in Advent (komst).
Een lied ontstaat niet zomaar, meestal is er een aanleiding toe, zo ook met dit lied.
De dichter Jan Willem Schulte Nordholt woonde in 1954 een conferentie bij over de Amerikaanse Burgeroorlog (later werd hij hoogleraar in de geschiedenis en cultuur van Noord-Amerika) en het droeve verhaal over deze oorlog bracht hem er ‘s nachts toe het gedicht achter elkaar op te schrijven. Het is een indringende tekst geworden, waarbij de Messias genoemd wordt: ‘de zin van wat wij zijn’. De voleinding is vooral te horen in de laatste drie strofen: ‘Wij keren allen tot U weer’, ‘als alles nieuw wordt voor ons oog’, ‘als in het vorstelijke licht, … wij blinkend staan’.
De bijzondere metrische structuur van de tekst, met twee korte regels in het midden, vroeg om een geheel eigen melodie. Bij de korte tweede regel, rijmend op de eerste, geeft de melodie een herhaling van de toonbeweging bij het slot van de eerste regel, zoals wij bijvoorbeeld ook horen aan het begin van de psalm 61. Componist Jan van Biezen gebruikt vaak stijlkenmerken van het middeleeuwse en vroeg-reformatorische lied. Zo is de eerste regel vrijwel identiek aan de beginregel van lied 621 (‘Heerlijk verschenen is de dag’) en horen wij het slot van de oude paassequens ‘Victimae Paschali laudes’ (lied 615) aan het begin van de laatste regel.
De afgelopen juli overleden componist en musicoloog Jan van Biezen is binnen de kerkmuziek vooral belangrijk geworden voor de notatie van de melodieën van het Liedboek voor de Kerken (1973) en daarmee ook voor het Liedboek uit 2013. Hem werd daarnaast de redactie toevertrouwd van de alom gebruikte Koor- en Orgeluitgave van het Liedboek voor de Kerken. In dit Liedboek vinden wij in het persoonsregister achter zijn naam naast gezang 283 (‘Gij zijt de zin van wat wij zijn’) en gezang 263 (‘De eerste uit de doden’) ook nog een lange rij van meer dan twintig liederen uit de oud-kerkelijke hymnen-traditie en liederen uit de zeventiende eeuw. Voor deze specifieke groep van liederen verzorgde hij op zeer deskundige wijze de muzikale redactie. Zijn devies was: ‘Ik ben er heilig van overtuigd dat een kunststuk in zijn meest oorspronkelijke vorm het mooist is. We moeten terug naar de bronnen, naar de oorsprong’.
Het beeld van de ‘hartsfontein’, de ‘bron’ roept van Biezen hier op met een sprankelende eerste melodieregel, waarbij vanuit de grondtoon binnen slechts vier noten de hoogste noot van de melodie wordt bereikt. Je ziet het water met kracht omhoog spuiten, een fontein van levend water!
Hans Jansen