Geef ons genadig, goede God (lied 414)

Categorie Het nieuwe lied van Lutherse huize
Publicatie in Schiedams Kerknieuws
Datum maart 2021


Geef ons genadig, goede God,
dat wij nu gaan in vrede.
Geen ander is aan onze zij
een licht, een schild, een God als Gij!
Ga met ons op onze wegen.
Amen.
Lied 414


Met lied 414 zijn wij aan het einde gekomen van de reeks ‘Het nieuwe lied van Lutherse huize’. De afgelopen maanden passeerden dertien liederen van Lutherse dichters en componisten uit de twintigste eeuw de revue, telkens liederen met een geschiedenis en een verhaal. Kerkliederen zijn levende scheppingen die door de tijd telkens in een ander licht komen te staan. Zo is het ook met het lied 414, in ons Liedboek één van de dertien liederen in de rubriek ‘Afsluiting van de kerkdienst’.

De Lutherse predikant Wonno Bleij schreef dit lied in de zeventiger jaren voor de liturgische kinderdiensten, die destijds door de IKON werden uitgezonden. Het lied vormde telkens de afsluiting van de diensten. Wonno Bleij vertaalde Luther’s lied ‘Verleih uns Frieden’ dat op zijn beurt weer een bewerking was van de middeleeuwse antifoon ‘Da pacem Domine’ (Geef vrede, Heer). 

Luther schreef zijn lied in een periode dat het met de reformatie niet zo goed ging. Van alle kanten dreigden gevaren. Karel V zegevierde in 1526 over de Franse koning Frans I en had nu de handen vrij om de reformatie in Duitsland krachtig te gaan bestrijden. Vanuit het oosten rukten de Turkse legers op, zij hadden Hongarije al bezet en stonden in 1529 aan de poorten van Wenen. Luther zag in de oprukkende Turkse legers een bedreiging van de vrijheid die hij net had ontdekt, de persoonlijke vrijheid die de kern van zijn reformatorisch denken vormde. In zijn geschrift ‘Vom Kriege wider die Türken’ (1529) meende hij het Turkse gevaar alleen af te kunnen wenden ‘door boetedoening, gebed en godsvertrouwen’. Dit gebedslied is met één strofe het kortste kerklied van Luther, maar heeft sinds zijn ontstaan door zijn compacte kracht nooit meer in de Lutherse liedboeken ontbroken. Veelzeggend is de lange lijst met koor- en orgelbewerkingen van dit lied!

De melodie stamt ook van Luthers hand, al is het duidelijk dat aan deze melodie met de hymne ‘Veni redemptor gentium’ een middeleeuws voorbeeld ten grondslag heeft gelegen. Opvallend is de milde, glijdende melodiek, die zo verwant is aan de ingetogen gebedstoon van het Gregoriaans. Stond de melodie in ‘Zingend Geloven’ (I, 63) en in het Lutherse Liturgische Katern (1988) nog genoteerd met gewone kwartnoten en in een vierkwartsmaat, in het nieuwe liedboek is het gregoriaanse karakter weer naar voren gehaald. We zien nu een maatloze notatie en ‘stokloze noten’.

Wonno Bleij volgt de Luthertekst, maar neemt daarbij wel enkele dichterlijke vrijheden. Zo vertaalt hij de vierde regel (‘der für uns könnte streiten’) met ‘een licht, een schild een God als Gij’. De politieke en theologische crisis van 1529 is allang niet meer actueel, Bleij maakt de tekst nu veel universeler en laat met ‘een licht’ en ‘een schild’ zelfs even psalm 27 en 84 meeklinken. Precies op ‘schild’ plaatst Bleij één van de weinige melismen (meer noten op een lettergreep) en tekent zo haast letterlijk het opgeheven schild uit!

De Latijnse middeleeuwse hymnen waren eigenlijk gezongen gebeden en werden daarom altijd met een ‘amen’ besloten. Luther neemt het ‘amen’ aan het eind van de vijfde en laatste regel opvallend genoeg niet over, hij besluit het lied met ‘denn du unser Gott alleine’. Met ‘alleine’ legt hij zo bewust een link naar de kernbegrippen van zijn reformatorische theologie: ‘sola gratia’, ‘sola fide’ en ‘sola scriptura’ (alleen door genade, geloof en de Schrift). Wonno Bleij knoopt met een breed gezongen melisme op het afsluitende ‘amen’ weer aan bij de oud-kerkelijke middeleeuwse traditie.

Hans Jansen

 

 

 

Dit artikel afdrukken Stuur dit artikel door