Categorie | Het nieuwe lied van Lutherse huize |
Publicatie in | Schiedams Kerknieuws |
Datum | april 2020 |
Wij geloven allen in één God,
die de hemel en de aarde
geschapen heeft en Vader is,
ons als kinderen aanvaarde.
Lied 341
In de serie over de ‘nieuwe’ Lutherse liederen in ons Liedboek zijn we intussen aangekomen bij het Credolied 341. Wij bespraken dit lied eerder in het najaar van 2016, toen we in de aanloop naar het grote Lutherjaar 2017, alle Lutherliederen de revue lieten passeren. We gingen toen vooral in op het ontstaansgeschiedenis en de liturgische plaats van het lied. Aan de vertaling en de zo fraaie woord-toon-verhouding van de Lutherse predikant Wonno Bleij kon toentertijd nog geen aandacht gegeven worden.
Wonno Bleij was in 1973 niet alleen gehouden aan het 16e-eeuwse origineel van Maarten Luther, maar ook aan de intussen verouderde maar tevens nog steeds geliefde vertaling die Professor Piet Boendermaker maakte voor het Evangelisch-Luthers Gezangboek van 1955. Zo heeft Wonno Bleij zoveel mogelijk de versie van Boendermaker willen respecteren, maar heeft hij vooral bij de vele germanismen een betere vertaling gezocht. Bij Boendermaker stond bijvoorbeeld in de laatste regel van de eerste strofe: ‘Hij heeft het alles in zijn macht (‘Es steht alles in seiner Macht’) - Wonno Bleij maakte daar van: ‘De Heer heeft alles in zijn macht’.
Bij de vertaling en bewerking van de middeleeuwse hymnen verwijderde Luther altijd de vele melismen in de melodie (vele noten op één lettergreep) om het lied beter zingbaar te maken voor de gemeente, maar op enkele belangrijke momenten doet hij dat nu juist niet. Gelukkig kon Wonno Bleij ook hierbij de woord-toon-verhouding overal in tact laten. Zo wordt direct aan het begin het ‘Wij’ van de gemeente beklemtoond bij ‘Wij geloven allen in één God’. Het is niet langer het individuele geloof van de rooms-katholieke priester maar een gemeenschappelijk belijden van de samengekomen gemeente. Fraai is hoe Luther met deze noten de ‘W’ van Wij’ letterlijk uittekent: ‘d-a-g-a-e’!
Ook liet Luther aan het eind de melismen staan bij ‘Hij zorgt trouw voor ons, houdt de wacht’. Vooral bij ‘wacht’ werken de melismen heel beeldend en lijkt de reeks van zeven noten op een beschermende bovenlaag. Tenslotte weet Wonno Bleij ook recht te doen aan het origineel van Luther aan het eind van de tweede strofe. Bij ‘aan ’t kruis gestorven’ zien we in de melodie een lange dalende reeks noten tot aan de lage ‘c’ bij ‘gestorven’; met daarna een sterk opgaande lijn bij ‘uit de dood ten leven opgewekt door God’. Het is Pasen uitgedrukt in muziek!
Hans Jansen