Samuël, Samuël, lig je te dromen (lied 170)

Categorie: Het nieuwe lied van Lutherse huize
Publicatie in: Schiedams Kerknieuws
Datum: januari 2021

Artikel openen in groter venster Stuur dit artikel door Dit artikel afdrukken

Samuël, Samuël, lig te dromen
moe van het werk in het huis van de Heer?
Zijn er weer zoveel pelgrims gekomen,
was er zoveel nog te doen deze keer?
Slaap dan gerust, want het werk is gedaan,
de zon is gedoofd en de sterren zijn aan.
Lied 170

 

Lied 170 is een berijming van het Bijbelverhaal uit 1 Samuël 3, waar de jonge Samuël ’s nachts in het huis van de profeet Eli door God wordt geroepen. De Lutherse predikant Wonno Bleij schreef dit kinderlied in de jaren zeventig van de vorige eeuw voor de toenmalige IKOR-kinder-radiodiensten.

Wonno Bleij schildert een sfeer waarin het kind ligt te slapen, moe van het vele werk dat in de tempel is verricht. De tekst volgt wat er over Samuël werd gezegd: ‘Hij was zeer geliefd, zowel bij de Heer als bij de mensen’.

Aanvankelijk schreef Marijke Bleij-Pel bij deze tekst een melodie, die in deel 7 van ‘Zingend Geloven’ (lied 50) was opgenomen. Voor het nieuwe liedboek componeerde schreef Toon Hagen in opdracht van de liedboekredactie een nieuwe melodie en evenals Marijke Bleij koos hij daarbij voor een driedelige maatsoort. Maar waar in ‘Zingend geloven’ een 3/4 maat staat genoteerd, is nu een 6/8 maat opgenomen, een maatsoort die nog meer een wiegend karakter heeft. Het is het rustige ritme van een ‘Siciliano’, een Italiaanse herdersdans, vaak gebruikt bij rustieke en pastorale tafereeltjes. Ook bij wiegenliedjes komen we vaak een 6/8 maat tegen en zo krijgen ‘dromen’ en ‘slapen’ als kernwoorden in dit lied precies de goede muzikale sfeer.

Opvallend zijn de veelvuldig gebruikte dalende kwartsprongen (afstand van vier tonen). Deze kwartsprong-beweging wordt in de derde regel onderbroken door een stijgende ‘opgaande’ lijn bij ‘zijn er weer zoveel pelgrims gekomen’, je ziet in de derde regel de pelgrims a.h.w. opgaan naar tempel!

In de vierde regel blijft de vraag: ‘was er zoveel nog te doen deze keer?’ met het E dur akkoord muzikaal hangen op de vijfde trap van de toonsoort, de dominant, die altijd om een vervolg vraagt. Daarna een mild dalende lijn waarbij de wat onrustige kwartsprongen verdwenen zijn bij ‘slaap dan gerust, want het werk is gedaan’. Alleen bij de ‘dovende zon’ horen we als een afscheid, als een laatste zonnestraal nog even een laatste, vluchtig wegschietende kwartsprong…

Het is een lied dat door jong en oud gezongen kan worden - als de roeping van Samuël op het leesrooster staat mag dit lied zeker niet ontbreken!

 

Hans Jansen