Meisje sta op, want je slaapt niet meer (lied 179)

Categorie Het nieuwe lied van Lutherse huize
Publicatie in Schiedams Kerknieuws
Datum juli 2020

Het nieuwe lied van Lutherse huize

Meisje sta op, want je slaapt niet meer,
je droomde, je dagdroomde even.
Meisje sta op, want je droomt niet meer;
een hand neemt je mee in het leven.

Lied 179

 

Jammer genoeg is het zo fraaie lied over het ‘dochtertje van Jaïrus' uit het ‘Liedboek voor de Kerken' (lied 52) niet meegenomen naar het nieuwe Liedboek. Daarvoor in de plaats kwam een tekst van René van Loenen op een melodie van de lutherse kerkmusiciene Marijke Bleij (lied 179).

Het is het bekende Bijbelverhaal over het ‘dochtertje van Jaïrus' zoals dat in de eerste drie evangeliën verteld wordt en waarvan het 'Talita Koem' (‘Meisje sta op') overigens alleen in Marcus te vinden is. Met deze aanroep begint René van Loenen telkens iedere strofe: `Meisje, sta op, want je slaapt niet meer`.

Marijke Bleij merkt op: ‘In de eerste vier regels is de melodie nog bij het meisje in haar ‘tweeduuster', in haar overgang tussen droom en leven; bij de overmatige kwart (c-fis) in de vierde regel kondigt zich al de overgang naar de laatste drie regels aan. De toonsoort e moll heeft een bijna weemoedige klank, waar we in het refrein telkens ‘bovenuit' mogen zingen.'

In het Liedboek voor de Kerken stond dit lied ook in deze toonsoort e moll en is hiermee zo in ieder geval nog een stukje muzikale sfeertekening overgenomen! Wel gebruikt Marije Bleij met de wiegende 6/4 maat nu een andere maatsoort, maar niet in een ‘slaapverwekkende sfeer', daar zorgen de lastig te zingen overmatige kwart (regel 4) en de septime-sprongen (regel 5) wel voor.

De overmatige kwart (tritonus - een afstand van drie hele tonen na elkaar) is een zeer moeilijk te zingen sprong en werd in de Middeleeuwen 'diabulus in musica' genoemd: 'duivel in de muziek'. Vaak gebruiken componisten dit interval om ‘kwade zaken' aan te duiden. Opvallend is dat Marijke Bleij het hier gebruikt bij ‘een hand neemt je mee in het leven'. Juist vanuit de dood naar het leven, van negatief naar positief. Het is als het trotseren van het kwaad, wetend dat je sterker bent...

Vanaf de 4e regel zijn we opeens in een andere wereld: eerst de lastig te zingen overmatige kwart en als je daarvan bekomen bent volgt snel daarop de stijgende kleine septiemen, een sprong die werkelijk heel zelden voorkomt in een kerklied. Maar na een paar keer zingen mag dit geen enkel probleem meer opleveren.

Fraai is tenslotte het herhaalde motiefje bij het strooien van de bloemen, je zìet de herhaalde beweging van het strooien!

Hans Jansen

Dit artikel afdrukken Stuur dit artikel door