In de ongerepte morgen (lied 779)

Categorie: Het nieuwe lied van Lutherse huize
Publicatie in: Schiedams Kerknieuws
Datum: juni 2019

Artikel openen in groter venster Stuur dit artikel door Dit artikel afdrukken



In de ongerepte morgen,
uit het duister naar het licht,
is de toekomst nog verborgen,
onbekend uw aangezicht.
Lied 779

Na in het Lutherjaar 2017 alle liederen besproken te hebben die Maarten Luther heeft geschreven en vanaf 2018 alle gezangen uit de van oudsher Scandinavische Lutherse traditie, willen we nu onze aandacht richten op de liederen die vanaf ca. 1960 geschreven zijn door Nederlandse Lutherse dichters en componisten. In ons nieuwe liedboek zijn er daarvan zo'n twintig opgenomen.
Allereerst aandacht voor het Dooplied ‘In de ongerepte morgen' (lied 779), waarvan de tekst èn de melodie geschreven zijn door Wonno Bleij. Hij schaart zich hiermee in het illustere rijtje van de middeleeuwse ‘Meistersinger', rondtrekkende muzikanten die zowel tekst als melodie schreven. Zij waren verzameld in aloude gilden, waarvan Koning David de beschermheilige was. Richard Wagner schreef er zelfs een opera over, de ‘Meistersinger von Nürnberg'. Ook Maarten Luther was een ‘Meistersinger', van veel liederen was hij dichter en componist.

Wonno Bleij was tussen 1967 en 2002 predikant van de Lutherse Kerk in Amstelveen, hij was president van de Lutherse Synode tussen 1975 tot 1984 en bijna 30 jaar voorzitter van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (ISK). In deze laatste functie was één van de grote inspiratoren van de liedbundels ‘Zingend geloven' en ‘Tussentijds'. Hij was een gedreven Lutheraan, maar wist met zijn humor en tact ook goede contacten te leggen boven de Lutherse kerkmuren uit. Zo werd onder zijn presidentschap besloten dat de Lutherse Kerk zou instappen in het Samen-op-Weg-proces, een proces dat in 2004 zou uitmonden in de PKN. In 2011 verscheen vlak na zijn dood de liedbundel ‘Ook in het vuur is Hij nabij', een verzameling van ruim 100 liederen van zijn hand.

Taal en toon zijn in lied 779 volkomen met elkaar verweven, het grote voordeel als tekst en muziek uit dezelfde hand stammen. De puurheid van de ‘ongerepte morgen' horen we in de verstilde toonherhaling op de bes. Er is geen beweging, geen geluid, geen ontwikkeling, geen dramatiek. Alles is in rust totdat in de tweede regel het licht in volle kracht doorbreekt. Dan stijgt de melodie bij ‘uit het duister naar het licht' in drie sprongen direct naar de hoogste noot (es) van het lied, daarmee de melodie ook artistiek optillend naar grotere hoogten. Ook in de derde regel wordt de hoge es'' nog even aangetipt, waarna in de laatste regel, als een spiegelbeeld van de eerste regel, de oorspronkelijke rust weer hervonden wordt.
Hoezeer Wonno Bleij als Lutheraan open stond voor andere tradities blijkt o.a. uit deze melodie, die zo uit een Engels Hymnal lijkt te zijn weggelopen. Brede lijnen, een rustige vierkwartsmaat, de melodie gedacht vanuit de harmonie, het zijn kenmerken uit de zo rijke Anglicaanse kerkmuzikale traditie!

Hans Jansen