Vlammen zijn er vele (Lied 970)
Categorie: Liederen uit Scandinaviƫ
Publicatie in: Schiedams Kerknieuws
Datum: februari 2018
Vlammen zijn er vele,
één is het licht,
licht van Jezus Christus,
vlammen zijn er vele,
één is het licht,
wij zijn één in Christus.
(Lied 970)
Zoals gezegd willen we in de komende maanden aandacht geven aan enkele opvallende Scandinavische liederen die in het nieuwe gezangboek van 2013 een plaats hebben gekregen - liederen die hun wortels hebben in de van oudsher Scandinavisch-Lutherse traditie.
Als eerste bekijken wij lied 970, een lied dat is opgenomen in de rubriek ‘Samen leven' en dat dit ‘samen leven' vooral plaatst in het grotere internationale en oecumenische verband.
Na de Tweede Wereldoorlog kwam een toenadering tot stand tussen de christelijke kerken op nationaal en internationaal niveau. Dit proces van oecumene resulteerde in 1948 in de oprichting van de Wereldraad van Kerken in Genève, waarvan intussen zo'n 350 kerken lid zijn.
Het was in 1972 dat de Zweedse lieddichter en theoloog Anders Frostenson in de ontvangsthal van het Oecumenisch Centrum in Genève het Latijnse citaat las: ‘Lampades sunt multae, una est lux' (Er zijn veel lichtstralen, één is licht). Dit citaat zette Frostenson aan tot het dichten van het lied ‘Lågorna är många, ljuset är ett' (Vlammen zijn er vele, één is het licht). Het lied werd in 1974 gepubliceerd, tezamen met de melodie van Olle Widestrand.
Het lied verspreidde zich snel over de gehele wereld, vooral nadat het in 1983 tijdens de Assemblee in Vancouver bij herhaling en met veel succes en enthousiasme gezongen was.
Het lied heeft een bijzondere, zesregelige strofevorm. Eindrijm ontbreekt, maar in vrijwel alle coupletten komt ‘assonantie' voor met de e-klinker: vele, één, leven, leden, Heer. Binnen diverse strofen treffen we veel alliteraties aan: vlammen/velen, gaven/geest en voeten/velen.
De eenvoudige melodie valt op door een groot contrast in ritmiek: snelle achtste noten van een halve tel, naast hele lange noten van zelfs 5 tellen. De eerste en derde regel zijn identiek qua ritme met dien verstande dat aan het eind van de 3e direct moet worden doorgezongen naar de 4e regel waar op de tekst ‘één in Christus' de langste noot van de melodie op ‘één' wordt gezongen. Wie ooit op internationale bijeenkomsten zulke verbindende teksten heeft gezongen heeft de krachtige werking ervaren die uitgaat van dit soort liederen. Dan doen religies, grenzen, talen, gebruiken en achtergronden er niet meer toe. Het is de muziek die altijd boven deze grenzen heen kijkt en heen trekt; muziek begint dáár waar woorden ophouden!
Hans Jansen