Arts aller zielen, 't is genoeg (LvK 170)

Categorie: Liederen uit Scandinaviƫ
Publicatie in: Schiedams Kerknieuws
Datum: januari 2018

Artikel openen in groter venster Stuur dit artikel door Dit artikel afdrukken


Arts aller zielen, 't is genoeg
als Gij ons neemt in uw hoede.
Heel toch de wond, die 't leven sloeg,
laat ons niet hooploos verbloeden.
(Liedboek voor de Kerken 170)

Nadat in het afgelopen Lutherjaar de belangrijkste liederen van Maarten Luther hier kort de revue zijn gepasseerd, willen we nu de draad weer oppakken van de serie besprekingen van de liederen uit het nieuwe liedboek van 2013. Als een ‘uitloper' van het Lutherjaar zullen we de komende tijd aandacht besteden aan de liederen uit Scandinavië, een gebied waarin de Lutherse Kerk nog altijd Staatskerk is of tot voor kort Staatskerk is geweest (in Zweden tot 2000, in Noorwegen tot 2012). Zo houden we onze focus voorlopig nog even op de Lutherse kerkmuzikale traditie!
Eén van de aanwinsten van het nieuwe liedboek 2013 is zeker de groep van ca. twintig liederen uit de Scandinavische landen. Een originele taal, een eigen muzikaal idioom, een verrijking voor onze kerkliedcultuur. Zoals de muziek van Edward Grieg, Jean Sibelius, Gustav Nordqvist of Niels Gade altijd een ietwat donkere, weemoedige klank heeft (hetgeen zeker een verband zal hebben met de weerbarstige natuur en de korte donkere dagen), zo hebben ook de kerkliederen uit Noorwegen, Finland, Zweden en Denemarken een ingetogen, sober en vaak mineur karakter.
Als eerste het lied ‘Meester, men zoekt u wijd en zijd', dat in het nieuwe Liedboek (lied 837) in een hertaling van Gert Landman is opgenomen onder de titel ‘Iedereen zoekt U, jong en oud'. Deze vertaling staat helaas ver af van de vertaling van C. B. Burger. In de Lutherse Kerk wordt lied 170 node gemist, omdat het 't zondagslied is van de derde zondag na Epifanie, waar de genezing van de knecht van de hoofdman centraal staat (Mattheus 8:1-13). Vooral de aanhef van de tweede strofe sloot altijd mooi aan bij het evangelie ‘Arts alle zielen 't is genoeg, als Gij ons neemt in uw hoede'.
Dit Zweedse lied was reeds in de Gezangbundel van 1938 opgenomen via ´Cantate Domino', de liedbundel van de Internationale Christelijke Studentenbeweging. De latere vertaler, B.C. Burger, paste in 1973 de tekst aan, zo vertaalt hij bijvoorbeeld in de derde regel van de vierde strofe het Zweedse ‘Högvisa män' (mannen van hoog aanzien) met ‘Wijzen der aarde' en niet langer met ‘Groten der aarde', zoals in de vertaling van 1938. Zo scherpt B.C. Burger het thema van de Epifanie nog eens extra aan, wijzend op de ‘Drie Wijzen', de ‘Drie Koningen' van 6 januari, het begin van de serie Epifanie-thema's.
De graag gezongen melodie van Ludvig Mathias Lindeman (1812-1887) is typerend voor de breed romantische stijl aan het eind van de 19e eeuw. Opvallend vaak zijn componisten door deze melodie geïnspireerd geraakt, zoals Leoš Janáĉek, Jacob Bijster, Cor Kee, Paul Christiaan van Westering en vele anderen. De Belgische componist Willem Ceuleers schreef zelfs een groots opgezette Cantate over dit lied.

Hans Jansen