BIOGRAFIE

Muzikale start

Hans Jansen (Schiedam 1950) ontving zijn eerste orgel- en pianolessen van Henk Herzog, organist van de Haagse Julianakerk en jarenlang stadsbeiaardier. Reeds tijdens zijn vroegste jeugd speelde Hans Jansen orgel tijdens kerkdiensten in verschillende gemeentes. Begin 1973 werd hij aangesteld als vaste organist van de Hervormde Bethelkapel in Den Haag. Dat bleek samen te vallen met een bijzonder moment in de geschiedenis van de Nederlandse kerkmuziek. Een paar maanden later namelijk, mei 1973, werd het nieuwe Liedboek voor de Kerken ingevoerd. Dat gaf een enorme impuls aan het kerkmuzikale leven in Nederland, zo ook in de Bethelkapel. De pas benoemde organist startte in de Bethelkapel direct bij zijn aanstelling de Bethelcantorij en richtte ruim een jaar later het Bethel Kleinkoor op (het huidige Projectkoor Musica Sacra). De vele nieuwe en veelal onbekende liederen werden met veel plezier aangeleerd, o.a. door het organiseren van gemeentezangavonden. Ook de eerste nieuwe evangeliemotetten van Willem Vogel kwamen hier tot klinken. Kortom, een betere start van een beginnend kerkmusicus was niet denkbaar. Ondertussen was Hans Jansen aan het Rotterdams Conservatorium begonnen met zijn veelzijdige studie: orgel (Jet Dubbeldam), compositie (Theo Loevendie), kerkmuziek (Barend Schuurman) en koordirectie (Jan Eelkema). Na enige tijd besloot hij zich volledig te concentreren op de vakken kerkmuziek en koordirectie. Hij verliet met deze diploma's het Conservatorium in 1978. In 1983 zal hij zijn orgelstudie voltooien bij Gerard Akkerhuis in Den Haag.

Hans JansenInzet voor vocale liturgische kerkmuziek

Na in Hardinxveld-Giessendam en Nieuw-Vennep enkele jaren oratoriumkoren te hebben geleid, begon hij zich vanaf 1980 volledig toe te leggen op de vocale liturgische kerkmuziek. Vanaf deze periode ontstaan met grote regelmaat liedzettingen en motetten van zijn hand, verzorgt hij kerkmuziekavonden met zijn koren, geeft concerten en schrijft zijn eerste artikelen over kerkmuziek en liturgie. In najaar 1982 wordt hij aangesteld als cantor van de Haagse Kloosterkerk. In datzelfde jaar wordt hij ook dirigent van het Haags Kleinkoor. Vooral voor het Kloosterkerkkoor schrijft hij vrijwel maandelijks nieuwe motetten en op de hoogtijdagen klinken regelmatig composities van zijn hand voor koor en orkest. Naar aanleiding van de viering van het 60-jarig bestaan van de Kloosterkerkgemeente ontstaat in 1985 een Gregoriaanse Schola die vanaf dat moment een vast bestanddeel wordt van het kerkmuzikale gebeuren in de Kloosterkerk. Ook begint Hans Jansen hier het Haags Kerkmuziek Ensemble, een ad hoc koor dat na een korte intensieve voorbereidingstijd van 6 à 7 repetities concerten verzorgt. In 1987 start hij de concertserie Kerkmuziek in de Kloosterkerk.

Impulsen Lutherse kerkmuziek

Al vanaf de jaren zeventig is Hans Jansen betrokken geweest bij het werk van de Lutherse Werkgroep voor Kerkmuziek. Hier leerde hij de Lutherse kerkmuzikale traditie van binnenuit kennen, vooral tijdens de Lutherse Werkweek voor Kerkmuziek onder leiding van dr. Willem Mudde. In 1983 vervangt hij Willem Mudde tijdens de werkweek voor de eerste keer en zal hij vanaf 1986 tot heden de muzikale leiding van deze werkweken onafgebroken op zich blijven nemen. Ook in 1986 wordt begonnen met de Jongerenmuziekdagen (15 tot 30 jaar) en verrassend is het om te zien hoezeer ook jongeren wel degelijk interesse hebben voor goede kerkmuziek. Uit deze groep wordt in 1995 het Luthers Projectkoor opgezet. Dit koor groeit in korte tijd uit tot een volwaardig kamerkoor en is direct in haar eerste periode een aantal keren op radio en tv te beluisteren. Daarnaast wordt meegewerkt aan een aantal CD-opnames. De verbondenheid met de Lutherse Kerk wordt als het ware bezegeld als Hans Jansen in 1987 wordt aangesteld als cantor-organist van de Lutherse Kerk in Schiedam. 

Publicaties en composities

Vanaf eind jaren tachtig wordt Hans Jansen gevraagd zitting te nemen in een aantal kerkmuzikale gremia. Hij wordt lid van de Redactieraad Kerkmuziek en Liturgie van het Nederlandse Instituut voor Kerkmuziek en verzorgt daar o.a. de uitgave van een bundeling artikelen van Willem Mudde (Van kerkmuziek bevlogen). Ook treedt hij toe tot de Commissie Kerkmuziek en Liturgie van de Lutherse Kerk en wordt redactielid van de tijdschriften De Eerste Dag, Eredienstvaardig en Musica Sacra (het tijdschrift van de Lutherse Werkgroep voor Kerkmuziek). Vooral voor De Eerste Dag schrijft hij vele uitvoerige artikelen. De meeste daarvan verschijnen later in zijn verzamelbundel Relata refero (Boekencentrum 1997) en De vernieuwing van de kerkmuziek in Duitsland in het begin van de 20ste eeuw (Skandalon 2012). Na ook nog enige tijd bestuurslid te zijn geweest van de SLSK (Stichting Landelijk Samenwerkingsverband Kerkmuziek) besluit hij zich weer meer te concentreren op de praktische kant van de kerkmuziek en o.a. tijd vrij te maken om te componeren. Zo ontstaan  grotere werken voor solisten, koor en orkest zoals ‘Confitebor tibi Domine’ (1994), Psalmendrieluik (1997), Johannes Passion (2000), Requiem (2003), Mattheus Passion (2006), Te Deum (2007), het Passie-Oratorium ‘Petrus’ (2008), de oratoria 'Forty' (2008) en 'Nathan der Weise' (2012) en het Stabat Mater (2014). Ter gelegenheid van het 45-jarig bestaan van Kamerkoor Musica Sacra componeerde hij in 2019 een feestelijk 'Jubilate Deo omnis terra' en in 2021 verzorgde Projectkoor Musica Sacra de première van 'Into the fire'. Veel van zijn motetten zijn o.a. gepubliceerd in het Luthers Motettenboek en bij uitgeverij Intrada. 

Heinrich Schütz

Hans Jansen is een kerkmusicus pur sang, die werkelijk alle facetten van de kerkmuziek aandacht geeft: in binnen- en buitenland worden zeer regelmatig concerten gegeven, eenvoudige liedzettingen acht hij even hoog als de grotere werken met orkest, het Gregoriaans komt regelmatig tot leven tijdens vespers en missen, terwijl tegelijkertijd repetities worden geleid met moderne muziek waarin spreekkoren, clusters en glissandi worden gerepeteerd. Naast zijn orgelspel maakt hij tijd vrij om in artikelen dieper op de achtergronden van de kerkmuziek in te gaan en naast de concertserie in de Kloosterkerk is hij ook artistiek adviseur van de serie Avondmuziek in de Dorpskerk in Kethel. Bij al deze activiteiten staat de muziek zelf centraal, de muziek die de teksten iedere keer tot leven kan laten komen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Hans Jansen een speciale affiniteit heeft met Heinrich Schütz, de grote kerkmuziek-componist van de 17e eeuw. Ook bij Schütz is de tekst altijd het uitgangspunt en wordt de inhoud en betekenis door de muziek tot leven gewekt. Het grote internationale Heinrich Schütz Festival dat in 2008 en 2016 in Den Haag werd georganiseerd bleek voor velen een boeiende kennismaking met de kerkmuziek in het algemeen en met het werk van Heinrich Schütz in het bijzonder.

In het najaar van 2012 vierde Hans Jansen zijn 40-jarig jubileum als kerkmusicus en ontving daarbij de Koninklijke onderscheiding van Ridder in de Orde van Oranje Nassau. In het najaar van 2016 nam hij afscheid als cantor van de Kloosterkerk. Vanaf 2017 leidt hij de Lutherse Cantorij 'Sursum Corda' in de Grote of St. Janskerk in Schiedam en is hij als organist verbonden aan de Regenboog in Zoetermeer en de Koepelkerk in Willemstad, alwaar hij ook de leiding heeft over de cantorij.

In het najaar van 2022 vierde hij zijn 50-jarig jubileum in de Lutherse Kerk in Den Haag en liet daarbij een boek, een cd en een antifonenbundel verschijnen.